1851-1900 In de tweede helft van de 19e eeuw raakte de Oostenrijks-Duitse muziek gepolariseerd tussen de bewonderaars van Brahms en de volgers van Wagner, tussen muziek als pure muziek en muziek als dramatisch expressiemiddel. Wagners grote muziekdrama's belichamen deze periode van hoge romantiek. In plaatsen zoals Bohemen (Dvorak, Smetana), Rusland (Borodin, Moessorgski) en Noorwegen (Grieg) ontstond een nationalistische school van componeren, terwijl in Italië de opera's van Verdi hun hoogtepunt bereikten. |