Paul Agnew & Julius Drake
Van alle Engelse liedschrijvers uit het begin van de 20e eeuw heeft Ivor Gurney waarschijnlijk de voorkeur van connaisseurs. Hij was zowel dichter als componist. Zijn gedichten behoren tot de meest persoonlijke oorlogspoëzie en zijn liederen zijn bijzonder gevoelig. Gurney werd in 1890 geboren en besloot na jaren als koorknaap een muzikale carrière na te streven. Hij studeerde onder Charles Villiers Stanford voordat hij in 1915 naar het front ging. Zijn Five Elizabethan Songs schreef hij tussen 1913 en 1914. Daarna groeit zijn gevoel van intens verlangen en blijven de woorden 'slapen' en 'wenen' in zijn liederen opduiken. In 1917 raakte Gurney in de loopgraven gewond door gas en shellshock. Weer thuis leidde zijn toenemende mentale instabiliteit tot opname in psychiatrische instellingen. Sinds de publicatie van zijn biografie in 1978 en zijn verzamelde brieven in 1991 is de belangstelling voor Gurney gegroeid. Veel liederen (waarvan sommige incompleet of onsamenhangend) worden nu na onderzoek gepubliceerd. Deze collectie van de 25 beste gepubliceerde liederen omspant zijn hele scheppende loopbaan, van de vroege Elizabethan Songs tot degene die hij in de koortsachtig creatieve jaren tussen 1919 en 1922 schreef. Paul Agnew weet de broeiende sensualiteit van het lome verlangen in de lange legato-lijnen van Gurney uitstekend te treffen. Het spel van Julius Drake past naadloos bij de rapsodische en soms instinctieve aard van Gurneys pianocomposities. Hij geeft Gurneys fantasievolle toonzettingen van Walter de la Mare en Hilaire Belloc de frisheid die de componist beoogde. Liederen (1913-1922) Ivor Gurney 1001_6098.html nr = 6098 nr1 = 6 ./1001werk.php?nr=6097 ./1001werk.php?nr=6099 1001 Klassieke uitvoeringen | 1901-1950
|