Fritz Kreisler & Carl Lamson
De elektrische opnametechniek gaf via de microfoon een waarheidsgetrouwer geluid dan de vroegere akoestische methode. Deze werd vanaf 1925 gebruikt, net op tijd om de grote Weense violist Fritz Kreisler (1875-1962) in zijn bloeitijd vast te leggen. De opnamen die hij in de jaren erna maakte (met zijn vaste Amerikaanse begeleider Lamson) zijn zijn beste vanwege het goede spel en de goede geluidskwaliteit. Kreisler was bijzonder bedreven in de uitvoering en compositie van korte stukken. Wij kennen ze vooral als toegiften maar in zijn tijd vulden ze recitalprogramma's. Kreislers populairste successen zijn wellicht Liebesfreud en Liebesleid. Dit waren de eerste twee stukken van zijn publicatie Alt-Wiener Tanzweisen dat verder nog Schön Rosmarin bevat. Kort nadat hij ze rond 1910 had gecomponeerd, schreef hij de stukken tijdens een Berlijnse recital toe aan Lanner. Een criticus berispte Kreisler omdat die zijn eigen Caprice Viennois speelde naast een stuk van de grote Lanner. Vervolgens onthulde Kreisler zijn auteurschap, hoewel het nog een halve eeuw duurde voordat hij erkende dat veel van zijn 'arrangementen'van vroegere componisten eigenlijk zijn eigen werk waren. Kreisler nam beide stukken een aantal keren zelf op. Hoewel vrijwel alle violisten ze hebben uitgevoerd, blijft Kreislers eigen mengeling van een fluwelen toon, veelzeggende rubato en Weense charme ongeëvenaard. De cd-box van RCA is een aanrader voor degenen met een diepgaande belangstelling voor de opnamen van deze legendarische violist. Als één enkele cd is de Biddulph geschikt. Liebesfreud & Liebesleid (ca. 1910) Fritz Kreisler 1001_6073.html nr = 6073 nr1 = 6 ./1001werk.php?nr=6072 ./1001werk.php?nr=6074 1001 Klassieke uitvoeringen | 1901-1950
|