titel

Staatskapelle Dresden o.l.v. Colin Davis

Berlioz' ouverture Le carnaval romain ('Het Romeinse carnaval'), gebaseerd op delen van de aanvankelijk onsuccesvolle opera Benvenuto Cellini (1834-1837) en voor het eerst opgevoerd in februari 1844, is een van zijn grootste orkestrale pronkstukken. Berlioz zelf was zich bewust van de waarde van het werk en gebruikte het vaak als een soort van visitekaartje tijdens zijn concerttournees in het buitenland. Hij schreef het werk in een tijd waarin het orkest zowel in aantal musici als reikwijdte aan het groeien was. Hij benutte de nieuwe mogelijkheden ten volle en vergaarde roem met zijn vaak zeer vernieuwende orkestraties.

Behendige, briljante orkestratie is zeker een belangrijk element van deze ouverture. In een werk dat begint met een herinnering aan de droomachtige liefdesscènes tussen Benvenuto en Teresa en dat verdergaat met een levendig, roerig, nauwgezet gecomponeerd en pittoresk allegro steekt Berlioz in zijn beste vorm.

Het is een relatief kort werk en wordt derhalve vaak gecombineerd met andere werken van Berlioz; soms met andere ouvertures, vaak met de Symphonie fantastique, en zo nu en dan met andere werken. In een redelijk drukbezette markt zijn er twee uitvoeringen die uitstekend zijn, maar om verschillende redenen. Mariss Jansons en het Koninklijk Concertgebouworkest zijn zoals altijd helder en nooit overdreven sensationeel, maar deze cd op het EMI-label (waarop ook de Symphonie fantastique staat) is voor sommigen wellicht iets te sober. Colin Davids briljante opvoering met de Dresden Staatskapelle op het RCA-label (op deze cd gecombineerd met Berlioz'andere ouvertures) raakt exact de juiste snaar. Berlioz is een voorvechter van Berlioz' muziek en zijn flair en inzicht zijn duidelijk te horen.

nr = 4125

nr1 = 4