titel

Mitsuko Uchida

Dit is de meest extraverte en bruisende van Schuberts pianosonates. Hij componeerde het werk tijdens een rondreis door Opper-Oostenrijk in 1825 en in het kuurstadje Gastein. Schubert droeg het werk op aan zijn vriend Karl Maria von Bockler, een vermaard pianist uit die tijd. Het is aannemelijk dat Schubert de technische vereisten van de sonates (en met name het virtuoze karakter van de eerste beweging) op het talent van Bockler heeft afgestemd.

De eerste beweging, die in een onkarakteristiek hoog tempo wordt gespeeld, staat bol van de energie, slechts in toom gehouden door het ontspannen tempo van het tweede 'jodelthema'. Dit rustige tempo doet denken aan hoorns en een obligate viool en bevat enkele avontuurlijke Wagneriaanse harmonieën, terwijl het scherzo de sonate van een retorische drang naar een vergenoegde ontspanning brengt. Dit wordt voltooid in de charmante finale, met de op het eerste gezicht kinderachtige 'tiktok'-begeleiding. Schuberts beslissing om een dergelijk majestueus werk af te ronden met een bedeesd einde dat tot niets verstomt, laat de luisteraar in verwarring achter, maar is geheel karakteristiek.

Veel ervaren Schubertmusici weten zich weinig raad met deze sonate, maar Mitsuko Uchida kwijt zich wonderwel van haar taak. Ze weet de fysieke spanning over te brengen, maar vindt ook ruimte voor speelsheid. In de tweede en vierde beweging geeft ze de liedachtige lyriek een delicate, expressieve lading. Geen enkele andere pianist weet een dergelijke subtiliteit en verfijning in de finalepassages te introduceren.

nr = 4057

nr1 = 4

Piano Sonatas in D Major, D. 850 & A Minor, D. 784 (2000)

Schuberts beslissing om een dergelijk majestueus werk af te ronden met een bedeesd einde dat tot niets verstomt, laat de luisteraar in verwarring achter, maar is geheel karakteristiek.

1001 Klassieke uitvoeringen

Gramophone Monthly Choices