titel

Mario Bayo & Marcello Lippi
& Concerto Vocale o.l.v. René Jacobs

Francesco Cavalli (1602-1676) had al naam gemaakt als zanger en organist, voordat hij meer dan dertig opera's schreef, hoofdzakelijk voor Venetië. Dit volgde op de opening van het eerste openbare operatheater aldaar in 1637, met de al te bekende beperkingen van overheidssubsidies. De zangers stonden voorop, de instrumentale begeleiding was gereduceerd tot continuo met enkele violen en koren bestonden uit solisten die op dat moment niets anders te doen hadden. De geschreven muziek was vaak karig, en veel details werden toegevoegd door improvisatie of fragmentarische krabbels op de bladmuziek.

René Jacobs treedt dit alles dapper tegemoet, hij verwerpt een puristisch'authentiek'minimalisme en breidt Cavalli's sobere partituur vrijelijk uit. Zijn twintig instrumentalisten scheppen een rijk, weelderig geluid in symfonieën en dansen. Het resultaat is deels giswerk maar niettemin een gedegen onderbouwde en schitterende ervaring van wat het zou kunnen zijn geweest.

De plot is zeer fantasievol, goden en mensen verwikkeld in liefde, jaloezie en persoonsverwarring. Giove vermomt zich .als de godin Diana en ruilt zijn basstem in voor een falset (een verbluffende prestatie door Marcello Lippi), Dominique Visse zorgt voor een hilarisch kinderlijke sater. In dit stadium van de ontwikkeling van de opera waren de komische scènes melodieuzer en veel serieuzere actie werd in recitatieven f verwoord. Maar Jacobs brengt ze op slimme wijze bij elkaar met een levendig ritme dat de actie voortstuwt en naadloos overgaat in de korte arioso's die de scènes vaak afsluiten.

De toneeluitvoering van 1993 behoudt het subtiele tempo in de latere studio-opname. Ondanks het gemis van de visuele elementen is het resultaat zeer onderhoudend.

nr = 45

nr1 = 0