titel

Choir of Winchester Cathedral
o.l.v. David Hill

Het zou te ver voeren om Thomas Weelkes de Engelse Gesualdo te noemen, maar hij heeft een zeer eigen stem in de Tudor-muziek die wellicht alleen kon voortkomen uit een instabiele persoonlijkheid aan het eind van een instabiele periode. Hij woonde in Chichester aan de kust van Sussex en componeerde maar weinig ensemblemuziek die de koninklijke smaak prikkelde. Het district van Chichester Cathedral lijkt eerder een poel van goddeloosheid te zijn geweest, te oordelen naar de straffen die de inwoners regelmatig werden opgelegd. Weelkes was een van de ergste overtreders: hij stierf als alcoholist, met schulden en uitzijn functie ontheven.

Steeds als we Weelkes vergelijken met zijn tijdgenoten valt zijn werk op door de excentrieke intensheid van vindingrijkheid en expressie. Daaraan ontlenen de vele seculiere madrigalen hun kleur en zo kan hij lange teksten (zoals Thule, thePeriodof Cosmogrophy) voorzien van steeds gevarieerde contrapuntische en harmonische trucs. Zijn koralen voor de kerk zijn wat standvastiger - typische voorbeelden zijn de intimiderende overdaad van 'Alleluia, I Heard a Voice' en 'Gloria in excelsis Deo) en het alarmerend expliciete klaaglied' Laboravi in gemitu meo' en 'When David Heard! Voor Weelkes gingen querstanden verder dan hun plaats in het tonale schema en werden een effect op zich, niet noodzakelijk verbonden aan het kleuren van woorden: het instorten van enig gevoel van toonaard bij de climax van 'When David Heard' ontwart de koraalstructuur tot losse draden: anachronistische vergelijkingen met Mahler en Wgbern komen dan in je op.

In opnamen van kathedraalmuziek van Weelkes wordt de overdrijving van de opnamen van madrigalen (die nu toch bijna allemaal niet meer verkrijgbaar zijn) vaak geschuwd; het koor van Winchester is niet te nuchter, maar zingt steeds met accurate afstemming en goede intonatie. PQ

nr = 33

nr1 = 0