juli 2025
L'extase: Debussy & Messiaen Songs
Magdalena Kožená & Mitsuko Uchida
Het duo achter deze verzameling liederen van Debussy en Messiaen, Magdalena Kožená en Mitsuko Uchida, uitte hun liefde voor deze muziek in de vorige uitgave al in woorden, en nu doen ze dat ook door middel van optredens.

De vele verbanden tussen Debussy en Messiaen blijven in opgenomen vorm onderbelicht, waardoor dit onthullende programma met voornamelijk vroege liederen op zichzelf al een aantrekkelijk recital is.
De Debussy-bundels gaan terug in de tijd, van eind jaren 1890 tot midden jaren 1880, beginnend met verzen van Pierre Louÿs – de scherpe sapphische frasen van de Chansons de Bilitis inspireren liederen, waarvan Magdalena KoŽená zich zeer goed weet te verenigen met hun verfijnde expressie. Als ze minder consistent succesvol is in de liederen van Charles Baudelaire, komt dat waarschijnlijk doordat de panoramische setting van 'Le balcon' vooruitloopt op wat volgt, ondanks het feit dat het vurige sentiment van 'Le jet d'eau' en het energieke pleidooi voor vernieuwing van 'La mort des amants' feilloos worden vastgelegd. De sequentie voelt moeizaam aan in vergelijking met de behendigheid van Ariettes oubliées, die Paul Verlaines woorden welsprekend met muziek verenigen in ‘C’est l’extase langoureuse’, impulsief in ‘Chevaux de bois’ en vervolgens berustend in ‘Spleen’.
Jammer dat beide boeken van Messiaens Poèmes pour Mi (1937) niet konden worden opgenomen, maar KoŽená betoogt overtuigend dat het tweede deel een geïntegreerde eenheid vormt. Hier vormen de impuls van ‘L’épouse’ en de vertrouwelijke intimiteit van ‘Ta voix’ een krachtig contrast met de nadrukkelijke retoriek van ‘Les deux guerriers’ of de bedwelmende verwondering van ‘Le collier’, voordat ‘Prière exaucée’ een overtuiging poneert in de ondeelbaarheid van heilige en menselijke liefde die hier nooit in twijfel wordt getrokken.
Mitsuko Uchida reageert te allen tijde met een kalmte en inzicht die je doet betreuren dat ze niet meer Franse muziek heeft gespeeld. Susanna Phillips en Myra Huang zijn lichter en tastbaarder in de Messiaen- en Verlaine-bewerkingen, terwijl Sophie Karthäuser en Eugene Asti nauwelijks minder indringend zijn in de Baudelaire- en Louÿs-bewerkingen. Beiden verdienen een plaats op elke shortlist van Franse liederen, maar de kwaliteiten die de huidige artiesten overbrengen, kunnen niet worden ontkend. 'L'extase' inderdaad!

The many links between Debussy and Messiaen remain under-explored in recorded terms, making this revealing programme of mainly early songs an appealing recital in its own right.
The Debussy collections move backwards from the late 1890s to the mid-1880s, starting with verse by Pierre Louÿs – the acute Sapphicisms of Chansons de Bilitis inspiring songs to whose rarefied expression Magdalena KoŽená is keenly attuned. If she is less consistently successful in the Charles Baudelaire songs, this is probably because the panoramic setting of ‘Le balcon’ pre-empts what follows, for all that the fervent sentiment of ‘Le jet d’eau’ and enervated plea for renewal of ‘La mort des amants’ are unerringly caught. The sequence feels effortful next to the deftness of Ariettes oubliées, which elide Paul Verlaine’s words with music eloquently in ‘C’est l’extase langoureuse’, impulsively in ‘Chevaux de bois’ then resignedly in ‘Spleen’.
A pity both books of Messiaen’s Poèmes pour Mi (1937) could not be included, but KoŽená makes a persuasive case for the second of these as an integrated unity. Here the impetus of ‘L’épouse’ and the confiding intimacy of ‘Ta voix’ afford potent contrast with the emphatic rhetoric of ‘Les deux guerriers’ or the heady wonder of ‘Le collier’, before ‘Prière exaucée’ posits a conviction in the indivisibility of sacred and human love that is never in doubt here.
Mitsuko Uchida responds at all times with a poise and insight to make one regret that she has not played more French music. Susanna Phillips and Myra Huang are lighter and more tactile in the Messiaen and Verlaine settings, while Sophie Karthäuser and Eugene Asti are hardly less probing in the Baudelaire and Louÿs settings. Both merit a place on any short-list of French song, but the qualities conveyed by the present artists cannot be gainsaid. ‘L’extase’ indeed!