juni 2025


Scriabin: Vers la flamme

Yevgeny Sudbin

Pianist Yevgeny Sudbin keert terug naar Scriabin, voor wiens muziek hij al vroeg lof oogstte. Hij brengt een vernieuwd inzicht en duidelijk plezier in de unieke wereld van verkennende kleur en ritme van de componist.

Scriabin maakte deel uit van Jevgeni Soedbins vroeg succes. Zijn vierde opname voor een oorspronkelijk vijfjarig contract met BIS was een gecombineerd recital met solowerken uit alle stadia van Scriabins carrière, waaronder veelbelovende beschrijvingen van de Sonates nr. 2, 5 en 9. 'Geen enkele pianist van welke generatie dan ook', aldus Bryce Morrison, 'heeft naar mijn ervaring Scriabins wispelturigheid zo levendig vastgelegd als Sudbin' (12/07 – het was een Editor's Choice). Ik zie geen reden om het daar 18 jaar later niet mee oneens te zijn. Een gebiedende weergave van Scriabins ondergewaardeerde Concerto verscheen in 2014. Nog steeds bij BIS keert Sudbin, gemiddeld 44, terug met een ander gemengd recital dat zijn conventionele evenaart (of zelfs overtreft).

Met het late werk Vers la flamme (1914) als opening worden we bijna meteen ondergedompeld in Skrjabins onvoorspelbare wereld van intens drama en emotie. Weinig componisten brengen extase zo goed tot uitdrukking als deze componist, en weinig werken van hem zelfsaren het extatische delirium van de Vierde Sonate, waarbij Sudbin reageert ook het zijn laatste stuk is. Een voortreffelijke uitvoering, met een gouden klank en knarsende fortissimos.

Wat hier en gedurende het hele programma opvalt, is de quasi-improvisatorische kwaliteit die Sudbin aan de dag legt, ook een fantastische begaafde geest improviseert op het klaver, overal waar zijn koortsachtige verbeelding hem met zich meebrengt. Probeer de Fantasie, Op. 28, die volgt op twee verrukkelijke preludes uit Op. 11 en voorafgaat aan vier Etudes uit Op. 8, waarvan nr. 11 soortgelijke is met Horowitz' live-uitvoering ter ere van zijn 25-jarig jubileum in 1953, net als Sudbins Étude in c-klein, Op. 42 nr. 5, die beide pianisten spelen met de affanato (‘ademloze’) passie die de componist verlangt.

Persoonlijk ben ik nooit echt gecharmeerd geweest van de Tiende Sonate met zijn vermoeiende dissonantie en meedogenloze openvolging van trillers en trillingen, vol klank en woede, die weinig geaccepteerd. Ik luisterde verleidelijk en bewonderde plichtsgetrouw Sudbins gevarieerde klankkleur en het ontzagwekkende technisch gemak waarmee hij deze ontmoedigend genoteerde partituur aanpakt. Voor het slot heeft hij een paar stukken gekozen uit het te mislukte deel van Skrjabins carrière – de prachtige Prelude en Nocturne, alleen voor de linkerhand. Het heeft geen zin om ze te spelen, tenzij je het oor van de luisteraar kunt misleiden. Ik daag elke onschuldige nieuwkomer uit om de ontbrekende hand te vinden, zo kunstig zijn Sudbins vingervlugheid en pedaaltechniek. Ik moet erbij zeggen dat de prachtige piano is gespeeld en opgenomen. Een subliem recital waarin de pianist de componist lichaamt – en daarnaast zijn eigen scherpzinnige boekje uitgesproken. Van harte aanbevolen.

Scriabin maakte deel uit van Jevgeni Soedbins vroege succes. Zijn vierde opname voor een aanvankelijk vijfjarig contract met BIS was een gemengd recital met solowerken uit alle stadia van Scriabins carrière, waaronder vernietigende beschrijvingen van de Sonates nr. 2, 5 en 9. 'Geen enkele pianist van welke generatie dan ook', aldus Bryce Morrison, 'heeft naar mijn ervaring Scriabins wispelturigheid zo levendig vastgelegd als Sudbin' (12/07 – het was een Editor's Choice). Ik zie geen reden om het daar 18 jaar later niet mee oneens te zijn. Een gebiedende weergave van Scriabins ondergewaardeerde Concerto verscheen in 2014. Nog steeds bij BIS keert Sudbin, inmiddels 44, terug met een ander gemengd recital dat zijn eerdere evenaart (of zelfs overtreft).

Met het late werk Vers la flamme (1914) als opening worden we bijna meteen ondergedompeld in Skrjabins onvoorspelbare wereld van intens drama en emotie. Weinig componisten brengen extase zo goed tot uitdrukking als deze componist, en weinig werken van hem evenaren het extatische delirium van de Vierde Sonate, waarop Sudbin reageert alsof het zijn laatste stuk is. Een uitmuntende uitvoering, met een gouden klank en knarsende fortissimos.

Wat hier en gedurende het hele programma opvalt, is de quasi-improvisatorische kwaliteit die Sudbin aan de dag legt, alsof een fabelachtig begaafde geest improviseert op het klavier, overal waar zijn koortsachtige verbeelding hem brengt. Probeer de Fantaisie, Op. 28, die volgt op twee verrukkelijke preludes uit Op. 11 en voorafgaat aan vier Études uit Op. 8, waarvan nr. 11 vergelijkbaar is met Horowitz' live-uitvoering ter ere van zijn 25-jarig jubileum in 1953, net als Sudbins Étude in c-klein, Op. 42 nr. 5, die beide pianisten spelen met de affanato (‘ademloze’) passie die de componist verlangt.

Persoonlijk ben ik nooit echt gecharmeerd geweest van de Tiende Sonate met zijn vermoeiende dissonantie en meedogenloze opeenvolging van trillers en trillingen, vol klank en woede, die weinig betekenen. Ik luisterde ernaar en bewonderde plichtsgetrouw Sudbins gevarieerde klankkleur en het ontzagwekkende technische gemak waarmee hij deze ontmoedigend genoteerde partituur aanpakt. Voor het slot heeft hij een paar stukken gekozen uit het tegenovergestelde deel van Skrjabins carrière – de prachtige Prelude en Nocturne, alleen voor de linkerhand. Het heeft geen zin om ze te spelen, tenzij je het oor van de luisteraar kunt misleiden. Ik daag elke onschuldige nieuwkomer uit om de ontbrekende hand te vinden, zo kunstig zijn Sudbins vingervlugheid en pedaaltechniek. Ik moet erbij zeggen dat de piano prachtig is ingespeeld en opgenomen. Een subliem recital waarin de pianist de componist belichaamt – en bovendien zijn eigen scherpzinnige boekje bijdraagt. Van harte aanbevolen.