april 2012


Sergio Tiempo plays Liszt and Tchaikovsky

Sergio Tiempo & Svizzera Italiana Orch o.l.v. Ion Marin & Alexandre Rabinovitch-Barakovsky

Ik overdrijf niet en kan zeggen dat hij misschien wel de meest briljante en spontane pianist van zijn generatie is.

Sergio Tiempo (voorheen Sergio Daniel Tiempo) is een Venezolaanse pianist met zo'n overvloedige overvloed aan talenten dat het verbazingwekkend is dat geen enkele grote platenmaatschappij (ondanks een korte periode bij EMI) de kans heeft gegrepen. Toegegeven, de Japanse Victor bracht in de jaren 80 drie cd's uit, platen die tegelijk een oogverblindende, zij het onvolwassen, muzikant suggereerden, maar daarna was er een onuitwisbare kloof. Nu keert Tiempo terug op Avanti Classic met twee live-uitvoeringen van Martha Argerichs Lugano Festival en een studio-opname van Liszts Drie Petrarca-sonnetten.

En hier, in zowel Liszts Totentanz als Tsjaikovski's Eerste Concert, maakt hij zijn vroege en buitengewone belofte meer dan waar. Het is dan ook niet overdreven om te stellen dat hij misschien wel de meest oogverblindende en spontane pianist van zijn generatie is. Op elk punt voert hij de temperatuur op tot bijna het kookpunt, waarbij hij vrolijk en onbeschaamd zijn virtuoze paradijsvogelveren pronkt. Zijn octaaftechniek is bovenmenselijk: probeer de beroemde octavenkanonnade in het eerste deel van Tsjaikovski, waar de bijna tastbare invloed van Argerich, zijn oude mentor, duidelijk te horen is. Hij is misschien minder gespannen in de Totentanz dan bijvoorbeeld Brendel of Zimerman, maar hij maakt het onmogelijk om weerstand te bieden aan zo'n speelse brio, kleur en verbeelding. Elke maat vonkt van een onverschrokken, levendige en gedurfde levenslust, en geen enkele andere recente versie van Tsjaikovski komt in de buurt. Tiempo's onuitputtelijke pianistische kracht is niet minder evident in Liszts Petrarca-sonnetten, waarvan het bloemrijke emotionele leven ('Ik vrees, ik hoop, ik brand, ik bevries weer' of, meer beschouwend: 'Ik zag op aarde engelachtige gratie') ideaal geschikt is voor zulke vluchtigheid en verbeelding. Goed opgenomen en begeleid, met het speelse en scherpzinnige essay van de pianist zelf, is dit een plaat uit duizenden.

Sergio Tiempo (formerly Sergio Daniel Tiempo) is a Venezuelan pianist with such an overflowing cornucopia of gifts that it is astonishing that no major record company (a brief spell at EMI notwithstanding) has seized the opportunity. True, Japanese Victor issued three CDs in the 1980s, discs that at once suggested a dazzling if immature musician, but after that there was an unaccountable gap. Now on Avanti Classic, Tiempo returns in two live performances taken from Martha Argerich’s Lugano Festival and a studio recording of Liszt’s Three Petrarch Sonnets.

And here, in both Liszt’s Totentanz and Tchaikovsky’s First Concerto, he more than fulfils his early and extraordinary promise. Indeed, it is no exaggeration to say that he may well be the most dazzling and spontaneous pianist of his generation. At every point he turns up the heat to near boiling point, joyfully and unapologetically flaunting his virtuoso bird-of-paradise feathers. His octave technique is superhuman: try the famous cannonade of octaves in the first movement of the Tchaikovsky, where the near palpable influence of Argerich, his longtime mentor, shows. He may be less taut in the Totentanz than, say, Brendel or Zimerman but he makes it impossible to resist such coltish brio, colour and imagination. Every bar sparks with a fearless, vivid and audacious life, and no other recent version of the Tchaikovsky comes within distance of this.

Tiempo’s endless pianistic resource is no less evident in Liszt’s Petrarch Sonnets, their florid emotional life (‘I fear, I hope, I burn, I freeze again’ or, more contemplatively, ‘I saw on earth angelic grace’) ideally suited to such volatility and imagination. Well recorded and accompanied, with the pianist’s own playful and perceptive essay, this is a record in a thousand.