april 2025
Lieder
Fatma Said
Het Lied was Fatma Said's eerste liefde, en de genegenheid en het inzicht dat zij in haar zorgvuldig geselecteerde liedselectie legt – prachtig uitgevoerd met eveneens zorgvuldig geselecteerde medewerkers, zowel instrumentalisten als zangers – is een waar genot.

Fatma Said lijkt misschien alleen op de cover van haar nieuwe album ‘Lieder’, maar zoals een snelle blik op de line-up – en het lezen van haar eigen boekje – onthult, draait dit allemaal om muzikale samenwerking met een scala aan artiesten, die ‘evenveel vrienden als collega’s zijn’. En, zeker gezien de programmering van haar eerste twee Warner-albums, is het misschien ook verrassend om te lezen dat liederen de eerste liefde van de Egyptische zangeres zijn.
Maar ze is een natuurtalent in het repertoire, met onberispelijk Duits (opgepikt op de Duitse kleuterschool en school in Caïro en vervolgens tijdens haar studie in Berlijn) en een instinctief talent voor het idioom. Ik daag iedereen uit om niet meteen meegezogen te worden in het delicate, licht trillende ‘Ständchen’ waarmee het album opent, of om meteen meegevoerd te worden naar het Alpendal van een sfeervolle ‘Der Hirt auf dem Felsen’ – met Sabine Meyer, nota bene, als de sublieme klarinettiste. Voor het D920 ‘Ständchen’ dat volgt, krijgt ze uitstekende ondersteuning van de mannen van Walhalla zum Seidlwirt. Het album begint zeker overtuigend.
Een ander hoogtepunt is Brahms’ Ophelia Lieder, in de prachtige, bezwerende bewerking van Aribert Reimann, waarin Said wordt bijgestaan door het sublieme Quatuor Arod – Jordan Victoria's manier van spelen met de onheilspellende, hoge vioolpartijen bezorgt je rillingen over je rug. Huw Montague Rendall is een eersteklas partner voor vier duetten (één van de Mendelssohn-broer en -zus, één van Schumann), die een genot zijn – hoewel de opname Montague Rendall een beetje terug in de tijd plaatst?
De harparrangementen van vier andere Brahms-liederen overtuigden me iets minder; Anneleen Lenaerts' spel is niet te versmaden, maar de liedjes zelf voelen wat inhoudsloos aan. Af en toe verlang ik ook naar iets meer body, iets meer kracht in Said's timbre, hoe onfeilbaar mooi het ook is. En hoewel er geen twijfel bestaat over haar uitgesproken toewijding om de woorden te verlevendigen – ik ben dol op haar levendige manier met Mendelssohns 'Hexenlied' – komen sommige momenten in 'Der Zwerg' voor mij een beetje in de buurt van Weimarcabaret.
Tot slot, maar zeker niet onbelangrijk, heb ik niets dan lof voor Malcolm Martineau en Joseph Middleton – kenmerkend uitmuntend aan de piano. Zij, en Said's andere muzikale vrienden, maken dit prachtig opgenomen album verfrissend en boeiend. Een aanrader.

Fatma Said might look out alone from the cover of her new album, ‘Lieder’, but as a quick look through the line-up – and a read of her own booklet note – reveals, this is all about musical collaboration with an array of artists, who ‘are friends every bit as much as colleagues’. And, especially given the programming of her first two Warner albums, it might come as a surprise also to read that lieder are the Egyptian singer’s first love.
But she’s a natural in the repertoire, with impeccable German (picked up in German kindergarten and school in Cairo and then from living in Berlin for her studies) and an instinctive knack for the idiom. I defy anyone not to be drawn in immediately to the delicate, slightly tremulous ‘Ständchen’ that opens the album, or to be whisked straight into the Alpine valley of an atmospheric ‘Der Hirt auf dem Felsen’ – with Sabine Meyer, no less, as the superb clarinettist. For the D920 ‘Ständchen’ that follows she gets outstanding support from men of Walhalla zum Seidlwirt. The album certainly kicks off winningly.
Another highlight comes in the shape of Brahms’s Ophelia Lieder, in Aribert Reimann’s beautiful, haunting arrangement, for which Said is joined by the superb Quatuor Arod – Jordan Victoria’s way with the uncanny, high violin lines will send a shiver down your spine. Huw Montague Rendall is a high-class partner for four duets (one each by the Mendelssohn brother and sister, a couple by Schumann) which are a delight – although does the recording set Montague Rendall a bit far back?
I was a little less convinced by the harp arrangements of four other Brahms songs; Anneleen Lenaerts’s playing can’t be faulted, but the songs themselves are made to feel a little insubstantial. Occasionally, too, I wish for a little more body, a little more power in Said’s timbre, unfailingly beautiful though it is. And while there’s no doubting her professed commitment to enlivening the words – I love her vivid way with Mendelssohn’s ‘Hexenlied’ – some moments in ‘Der Zwerg’ come a little close to Weimar cabaret for me.
Last but by no means least, I have nothing but praise for Malcolm Martineau and Joseph Middleton – characteristically outstanding at the piano. They, and Said’s other musical friends, help make this beautifully recorded album a refreshing and engaging listen. Recommended.