februari 2012
Erkki-Sven Tüür: Ärkamine (Awakening)
Estonian Philharmonic Chamber Choir, Sinfonietta Riga o.l.v. Daniel Reuss
De glinsterende, fonkelende en toch gedurfde texturen van Tüür zijn misschien een kwestie van smaak, maar ik voel me enorm verrijkt dat ik ze heb leren kennen.

Erkki-Sven Tüür is zeker een van de meest consistente componisten van hoge kwaliteit die er zijn. Zelfs relatief vroege werken, zoals zijn Insula deserta voor strijkorkest, slagen erin om het extatische en het ascetische op een volkomen onderscheidende (moeilijk om niet ‘Noords’ te zeggen) manier te vermengen die nog steeds fris klinkt. Wanneer de gedurfdere, meer stilistisch geëmancipeerde perspectieven van zijn recente muziek de directe, bijna vibrato-loze klankkleuren van het Estonian Philharmonic Chamber Choir ontmoeten, zijn de resultaten meer dan muzikaal indrukwekkend; ze zijn spiritueel roerend.
Tüürs vermogen om zo niet onedel metaal in goud te veranderen, dan toch het vertrouwde in het magische, is onmiddellijk duidelijk, aangezien het grootste stuk op deze cd, Awakening, begint met onvolgroeide wervelingen die het oude, vermoeide ‘afstemmen’-gebaar veranderen in een echt afstemmen. Deze 36 minuten durende cantate, in opdracht van Tallinn als Culturele Hoofdstad van Europa in 2011, doorspekt 20e-eeuwse Estische poëzie met Latijnse teksten die verband houden met Pasen. De componist herinnert ons eraan dat ‘ontwaken kan worden gezien als een levenslang proces’. En zonder toevlucht te nemen tot publiekslieveling, vervult hij zijn doel om een ‘ontwaken tot het licht’ te componeren. Een van diezelfde dichters, Ernst Enno, is geselecteerd voor het onbegeleide The Wanderer’s Evening Song (2001), een ander diepgevoeld stuk, gecomponeerd voor en opgedragen aan het Estonian Philharmonic Chamber Choir, dat het hier met stralende precisie uitvoert.
Het essay in het boekje riskeert de bewering dat ‘de luisteraar die [Tüür’s muziek] tegenkomt, geraakt, overweldigd, verbijsterd, verheven en zelfs sprakeloos wordt door de suggestiviteit van de geluiden, beelden en de herinneringen die het oproept’. Een gijzelaar van het fortuin, misschien, maar voor mijn geld is de claim niet zo enorm overdreven. Tüürs glinsterende, fonkelende, maar tegelijkertijd edgy texturen zijn misschien een verworven smaak. Ik kan alleen maar zeggen dat ik me enorm verrijkt voel dat ik het heb verworven.

Erkki-Sven Tüür is surely one of the most consistently high-quality composers around. Even relatively early works, such as his Insula deserta for string orchestra, manage to blend the ecstatic and the ascetic in an utterly distinctive (hard not to add ‘Nordic’) way that still sounds fresh. When the bolder, more stylistically emancipated perspectives of his recent music meet the direct, almost vibrato-less timbres of the Estonian Philharmonic Chamber Choir, the results are more than musically impressive; they are spiritually stirring.
Tüür’s ability to transmute if not base metal into gold then at least the familiar into the magical is immediately evident, as the grandest piece on this disc, Awakening, begins with inchoate swirls that turn the tired old ‘tuning-up’ gesture into a real tuning-in. This 36-minute cantata, commissioned for Tallinn as European Capital of Culture in 2011, intersperses 20th-century Estonian poetry with Latin texts related to Easter. The composer reminds us that ‘Awakening can be viewed as a lifelong process’. And without any resort to crowd-pleasing exhibitionism, he fulfils his aim of composing an ‘awakening to the light’. One of those same poets, Ernst Enno, is selected for the unaccompanied The Wanderer’s Evening Song (2001), another deeply felt piece, composed for and dedicated to the Estonian Philharmonic Chamber Choir, who perform it here with luminous precision.
The booklet essay risks the claim that ‘the listener who encounters [Tüür’s music] is touched, overwhelmed, astonished, exalted, even rendered speechless by the suggestiveness of its sounds, images and the memories it evokes’. A hostage to fortune, perhaps, but for my money the claim is not so wildly exaggerated. Tüür’s shimmering, twinkling, yet at the same time edgy textures may be an acquired taste. I can only say that I feel greatly enriched for having acquired it.