Awards Issue 2013
Hindemith: Complete Works for Viola Vol. 1
Tabea Zimmermann & Deutsches SymphonieOrchester Berlin o.l.v. Hans Graf
Zimmermann speelt volkomen overtuigend. Hindemithians zullen niet aarzelen; en jij ook niet.

In een kort (bewerkt) interview in een boekje vertelt Tabea Zimmermann over de muzikale keuze voor het opnemen van Hindemiths originele, zesdelige Konzertmusik, Op. 48 (1930) – het tweede van zijn drie altvioolconcerten – in plaats van de minder onbekende versie met vijf delen. Er is geen verschil in de eerste drie delen, oorspronkelijk samengevoegd als ‘Deel 1’ (een bijna compleet stuk op zichzelf), maar van de drie in ‘Deel 2’ is alleen de centrale Leichte bewegt bewaard gebleven, zijn de buitenste delen volledig weggelaten en is er een oppervlakkige nieuwe finale van Sehr lebhaft in de plaats gekomen. Was dit alleen, zoals Zimmermann vermoedt, omdat Hindemith het werk te vermoeiend vond? Met een lengte van slechts 26 minuten lijkt dit nauwelijks waarschijnlijk voor een speler met zijn technische bekwaamheid, maar om welke reden dan ook heeft hij het kind met het badwater weggegooid: de originele Konzertmusik is een subtieler, genuanceerder en beter uitgebalanceerd werk.
Zimmermann speelt het volkomen overtuigend, met haar gebruikelijke mix van formidabele techniek, zoetheid en delicatesse van toon en innerlijk staal, prachtig ondersteund door Graf en het DSO Berlin. In de standaardconcerten is ze nek-aan-nek met Power op Hyperion, de meest recente van haar concurrenten; als Power Der Schwanendreher verslaat, overschaduwt Zimmermann de keuze voor Kammermusik nr. 5. Beide zijn in alle opzichten te verkiezen boven Cortese, Dean, Doktor en Schmid wat betreft de kwaliteit van interpretatie of geluid (of beide), en minstens een partij voor Walther en Kashkashian. En dan is er nog de kleine kwestie van Zimmermanns acht minuten durende Hindemith, die sinds het voorjaar van 1930 niet meer is gehoord: Hindemithians zullen niet aarzelen; en u ook niet. Laten we hopen dat zij – in tegenstelling tot haar rivalen – ook de viola d’amore-stukken opneemt.

In a short (edited) booklet interview, Tabea Zimmermann recounts the musical choice for recording Hindemith’s original, six-movement Konzertmusik, Op 48 (1930) – the second of his three viola concertos – rather than the less unfamiliar five-movement version. There is no difference in the first three spans, originally collated as ‘Part 1’ (an almost complete piece in its own right), but of the three in ‘Part 2’, only the central Leichte bewegt survived, the outer movements excised completely and a perfunctory new Sehr lebhaft finale substituted. Was this merely, as Zimmermann surmises, because Hindemith found the work too tiring? At only 26 minutes in length this hardly seems likely for a player of his technical prowess, but for whatever reason he may have thrown the baby out with the bathwater: the original Konzertmusik is a subtler, more nuanced and better-balanced work.
Zimmermann plays it wholly convincingly, with her usual blend of formidable technique, sweetness and delicacy of tone and inner steel, finely supported by Graf and the DSO Berlin. In the standard concertos she is neck-and-neck with Power on Hyperion, the most recent of her competitors; if Power edges Der Schwanendreher, Zimmermann shades the choice for Kammermusik No 5. Both are preferable all round to Cortese, Dean, Doktor and Schmid for quality of interpretation or sound (or both), and at least a match for Walther and Kashkashian. And then there’s the small matter of Zimmermann’s eight minutes of Hindemith unheard since spring 1930: Hindemithians will not hesitate; neither should you. Let’s hope she – unlike her rivals – records the viola d’amore pieces, too.