november 2013


Guardian Angel

Rachel Podger

Podgers prachtige spel van de uitgeschreven versieringen in het eerste deel en haar vitale aanpak gedurende de hele sonate vermengen virtuositeit met een element van grandeur.

Dit album kan worden gezien als een aanvulling op Rachel Podgers gedenkwaardige verslag van Bachs solovioolmuziek (7/99, 12/99), waarin context wordt geboden en enkele van de verschillende manieren worden onderzocht waarop barokcomponisten het schrijven voor onbegeleide viool benaderden. Bach zelf verschijnt met de Fluitpartita, getransponeerd van A naar G mineur, en klinkt in deze uitvoering volkomen comfortabel als vioolmuziek. Van de andere componisten staat Pisendel, leider van het Dresden-orkest, het dichtst bij Bach in de technische complexiteit van zijn schrijven. Podgers prachtige spel van de uitgeschreven versieringen van het eerste deel en haar vitale benadering door de hele sonate heen mengen virtuositeit met een element van grandeur. De indruk is krachtig, dankzij haar gebruikelijke gepolijste levering gecombineerd met een gedurfde, temperamentvolle stijl.

Matteis en Tartini laten op hun eigen manier een alternatieve manier van schrijven voor soloviool zien (afgezien van Matteis’ fugatische Fantasia) – door zich te concentreren op een enkele melodielijn, met harmonie die wat lichter is aangeraakt. Beide componisten vertrouwen op versieringen om het expressieve effect te versterken en Podgers uitvoering is uitstekend, de precisie en verbeeldingskracht creëren een winnende indruk van spontaniteit. Matteis’ ‘Passaggio rotto’ klinkt echt alsof de muziek geïmproviseerd wordt.

Podger geeft ook een uitstekende uitvoering van de Biber Passacaglia, waarbij hij de dynamiek van het hele stuk zeer overtuigend projecteert en elke fase van Bibers inventieve uitwerking van de eenvoudige grondbas levendig karakteriseert. We twijfelen er niet aan dat dit een van de hoogtepunten is van de barokvioolmuziek.

This album could be seen as a companion to Rachel Podger’s memorable account of Bach’s solo violin music (7/99, 12/99), providing a context and exploring some of the different ways Baroque composers approached writing for unaccompanied violin. Bach himself makes an appearance with the Flute Partita, transposed down from A to G minor, and, in this performance, sounding entirely comfortable as violin music. Of the other composers, Pisendel, leader of the Dresden orchestra, stands closest to Bach in the technical complexity of his writing. Podger’s beautiful playing of the first movement’s written-out decorations and her vital approach throughout the sonata mix virtuosity with an element of grandeur. The impression is powerful, thanks to her customary polished delivery combined with a bold, temperamental style.

In their different ways, Matteis and Tartini demonstrate an alternative way of writing for solo violin (apart from Matteis’s fugal Fantasia) – concentrating on a single melodic line, with harmony more lightly touched in. Both composers rely on ornamentation to enhance the expressive effect and Podger’s performance is outstanding, its precision and imagination creating a winning impression of spontaneity. Matteis’s ‘Passaggio rotto’ really sounds as though the music is being improvised.

Podger gives an outstanding performance, too, of the Biber Passacaglia, projecting the dynamic of the whole piece most persuasively and characterising vividly each stage of Biber’s inventive elaboration of the simple ground bass. We’re left in no doubt that this is one of the peaks of Baroque violin music.