november 2013

Great Works for Flute & Orchestra

Sharon Bezaly & The Hague Residentie Orchestra o.l.v. Neeme Järvi

Het schitterende Concertino uit 1902 van Cécile Chaminade biedt potentieel voor zowel sprankeling als innemende lyriek.

Het adjectief ‘groot’ in de titel van deze cd behoeft misschien enige nuancering in een of twee gevallen, maar het concert dat Nielsen in 1926 schreef, verdient zonder twijfel de superieure artisticiteit die Sharon Bezaly erin legt, zowel in termen van behendige, scherpzinnige virtuositeit als in haar soepele, kronkelige vormgeving van de muziek. Neeme Järvi en het Residentie Orkest Den Haag etsen op sluwe wijze de levendige, pittige instrumentale context en het commentaar voor een uitvoering die een echte sprankeling en kracht heeft. Het andere substantiële werk hier is Carl Reinecke’s D majeur Concerto uit 1908, dat in zijn toon goedmaakt dat Brahms nooit een concert voor fluit schreef. Het prachtige Concertino uit 1902 van Cécile Chaminade biedt potentieel voor zowel bruisen als voor innemende lyriek, waarbij Bezaly hier laat zien dat ze de competitie van het Conservatorium van Parijs waarvoor het stuk werd geschreven, met glans had gewonnen.

Veel minder bekend is het kleine Largo en Allegro dat Tsjaikovski schreef toen hij begin twintig was, oorspronkelijk voor strijkers en twee fluiten, maar hier uitgevoerd in een bewerking voor één fluit door Ernest Sauter: het is nauwelijks een meesterwerk, maar herbergt op intrigerende wijze eigenschappen die pas in volwassenheid volledig tot uiting zouden komen. Een schaduwrijk, beschouwend, luchtig Poem uit 1918 van Charles Griffes contrasteert met de geniale Fluitsonate van Poulenc, in de orkestratie van Lennox Berkeley, en Kalevi Aho's verrukkelijke bewerking van Rimsky-Korsakovs Flight of the Bumble Bee zorgt ervoor dat deze showcase voor Bezaly's stralende talenten eindigt met een buzz.

The adjective ‘great’ in the title of this disc perhaps needs some qualification in one or two cases but without question the concerto that Nielsen wrote in 1926 merits the supreme artistry that Sharon Bezaly brings to it, both in terms of deft, discerningly harnessed virtuosity and in her supple, sinuous shaping of the music. Neeme Järvi and the Residentie Orkest Den Haag astutely etch in the lively, spicy instrumental context and commentary for a performance that has a real sparkle and strength. The other substantial work here is Carl Reinecke’s D major Concerto of 1908, which in its tone makes amends for the fact that Brahms never wrote a concerto for flute. The gorgeous Concertino of 1902 by Cécile Chaminade offers potential both for effervescence and for endearing lyricism, Bezaly demonstrating here that she would have swept the board in the Paris Conservatoire’s competition for which the piece was written.

Far less well known is the little Largo and Allegro that Tchaikovsky wrote in his early twenties, originally for strings and two flutes but here done in an arrangement for one flute by Ernest Sauter: it is scarcely a masterpiece but intriguingly harbours traits that were to be manifested more fully in maturity. A shadowy, reflective, airy Poem of 1918 by Charles Griffes contrasts with the genial Flute Sonata by Poulenc, in Lennox Berkeley’s orchestration, and Kalevi Aho’s delightful arrangement of Rimsky-Korsakov’s Flight of the Bumble Bee ensures that this showcase for Bezaly’s radiant talents ends with a buzz.