juli 2013


Beethoven: Triple Concerto & Archduke Trio

Storioni Trio; Netherlands Symphony Orchestra o.l.v. Jan Willem de Vriend

Wat allereerst opvalt, is de kracht, scherpte en doelgerichtheid die De Vriend in het orkest weet te creëren.
Degenen die het Tripelconcert niet tot Beethovens beste werken rekenen, zouden wel eens overtuigd kunnen worden door deze intelligent uitgebalanceerde, prachtig gespeelde uitvoering... in het Aartshertog Trio zijn de Storioni net zo indrukwekkend. Ze zitten stilistisch diep in de muziek en geven zowel de kracht als de geïnspireerde aantrekkingskracht ervan weer. (Gramophone)

Degenen die het Tripelconcert niet tot Beethovens beste werken rekenen, zouden wel eens kunnen worden overgehaald door deze intelligent uitgebalanceerde, prachtig gespeelde uitvoering. Dit is geen agressief ‘historisch bewuste’ interpretatie, maar de viool- en cellosolisten gebruiken darmsnaren en de pianist speelt op een fortepiano uit 1815, zeker niet bijzonder anachronistisch voor een werk dat in 1803 werd gecomponeerd.

Het opvallende kenmerk is allereerst de kracht, scherpzinnigheid en doelgerichtheid die de Vriend in het orkest inspireert: van de openingsfluisteringen op de lage snaren bouwt hij een sterke, ritmisch scherpzinnige en welluidend geformuleerde introductie, waarbij hij minimaal vibrato gebruikt als een expressief hulpmiddel in plaats van uit evangelische plicht. Wanneer de solisten binnenkomen, wordt hun zachtheid van timbre op ideale wijze geëvenaard door en afgezet tegen de orkestrale sonoriteit; de mix en het contrast worden nauwkeurig beoordeeld, de solisten vormen een hecht, levendig ensemble in termen van geluid en interpretatieve intentie. Lyriek en dynamiek worden in een oordeelkundig evenwicht gehouden, waarbij de eerste een bijzondere indruk maakt in het reflectieve langzame deel, en beide kwaliteiten komen tot hun recht in de verrukkelijk evenwichtige en levendige polonaise van de finale, opgewekt geaccentueerd door de Vriend. Aan hun lot overgelaten in het Aartshertog Trio, zijn de Storioni even indrukwekkend, stilistisch diep in de muziek en brengen ze zowel de kracht als de geïnspireerde aantrekkingskracht ervan over.

Those who might not count the Triple Concerto among Beethoven’s finest works could well be swayed by this intelligently balanced, beautifully played performance. This is not an aggressively ‘historically aware’ interpretation but the violin and cello soloists do use gut strings and the pianist plays on a fortepiano of 1815, by no means particularly anachronistic for a work composed in 1803.

The striking feature, first of all, is the power, incisiveness and sense of purpose that de Vriend inspires in the orchestra: from the opening whispers on the lower strings, he builds a strong, rhythmically astute and mellifluously phrased introduction, using minimal vibrato as an expressive tool rather than out of evangelical duty. When the soloists enter, their mellowness of timbre is ideally matched by and pitted against the orchestral sonority; the blend and contrast are finely judged, the soloists establishing a close-knit, animated ensemble in terms of sound and interpretative intent. Lyricism and dynamism are held in judicious equipoise, the former making a particular mark in the reflective slow movement, and both qualities coming into their own in the delightfully poised and vivacious polonaise of the finale, buoyantly accented by de Vriend. Left to their own devices in the Archduke Trio, the Storioni are equally impressive, stylistically deep inside the music and conveying both its muscle and its inspired allure.