april 2013


François Couperin: Pièces de violes 1728

Jordi Savall

Hoewel hij nog maar aan het begin van zijn carrière staat, speelt Savall, op serene wijze bijgestaan ​​door Ton Koopman, met groot meesterschap.

De herinnering aan het horen van Jordi Savalls opname uit 1975 van Couperins twee ongeëvenaarde Suites voor basviolen heeft me nooit verlaten, dus het terugkeren ernaar na vele jaren was onvermijdelijk geladen met verwachtingen. In de tussentijd is er een nieuwe generatie vertolkers opgestaan, waaronder Philippe Pierlot in 2008 en nu Mikko Perkola.

Savalls versie heeft nog steeds de kracht om de luisteraar te verbazen. In de eerste frase van de Prélude van de E mineur Eerste Suite betreden we het klanklandschap van een ander tijdperk, zoals in Watteaus schilderijen van het mythische eiland Cythera, zowel hoffelijk als etherisch. Hoewel hij nog maar aan het begin staat van zijn carrière als viola da gambaspeler, speelt Savall, sereen ondersteund door Ton Koopman, met volmaakte beheersing van Couperins stijl. Hij streelt de noten en vormt en modelleert de frases, voegt precies de juiste hoeveelheid stilte toe, waardoor de muziek kan ademen. Sommige tempi lijken nu echter wat langzaam.

In zijn opname breidt Pierlot de originele instrumentatie (twee violen worden gespecificeerd in de editie van 1728) uit met klavecimbel en tokkelinstrumenten (theorbe en gitaar), waardoor een rijk en gevarieerd tapijt van begeleiding ontstaat. Hij brengt ook een groter gevoel van architectuur in de muziek - maar tegen een prijs: wat magisch was, is, hoewel technisch superieur (met name zijn versie van 'La chemise blanche' is indrukwekkend), enigszins alledaags geworden.

Mikko Perkola (net als Pierlot, ooit een leerling van die andere grote moderne exponent van de viola da gamba, Wieland Kuijken) en de klavecinist Aapo Häkkinen bieden een prachtig getempoerd alternatief, resonerend en reflectief. Ze creëren een prachtig gevoel van intimiteit in de Sarabande van de Eerste Suite, die Perkola kunstig afsluit met een zacht getokkeld akkoord; de 'Pompe funèbre' in de A majeur Tweede Suite is prachtig doordacht. Perkola laat af en toe zijn hoede zakken, zijn toonkwaliteit lijdt eronder in beide laatste delen. Häkkinen levert een verrukkelijk expressieve uitvoering van Couperins 27e Ordre om de cd af te ronden. Ik zal in ieder geval terugkeren naar Savalls baanbrekende interpretatie.

The memory of hearing Jordi Savall’s 1975 recording of Couperin’s two unequalled Suites for bass viols has never left me, so returning to it after many years was inevitably loaded with expectations. In the interim a new generation of interpreters has emerged, including Philippe Pierlot in 2008 and, now, Mikko Perkola.

Savall’s version still has the power to stun the listener. In the first phrase of the Prélude of the E minor First Suite, we enter the soundscape of another era, as in Watteau’s paintings of the mythical island of Cythera, both courtly and ethereal. Although still at the beginning of his career as a viol player, Savall, serenely supported by Ton Koopman, plays with consummate mastery of Couperin’s style. He caresses the notes, and shapes and moulds the phrases, adding just the right amount of silence, allowing the music to breathe. However, some tempi now seem a little slow.

In his recording, Pierlot augments the original instrumentation (two viols are specified in the 1728 edition) with harpsichord and plucked instruments (theorbo and guitar), creating a rich and varied tapestry of accompaniment. He brings, too, a greater sense of architecture to the music – but at a cost: what was magical has become, while technically superb (his version of ‘La chemise blanche’, in particular, is impressive), somewhat mundane.

Mikko Perkola (like Pierlot, once a pupil of that other great modern exponent of the viol, Wieland Kuijken) and the harpsichordist Aapo Häkkinen offer a beautifully paced alternative, resonant and reflective. They create a wonderful sense of intimacy in the Sarabande of the First Suite, Perkola artfully closing it with a gently strummed chord; the ‘Pompe funèbre’ in the A major Second Suite is beautifully thought through. Perkola occasionally lets his guard down, his tone quality suffering in both final movements. Häkkinen contributes a delightfully expressive performance of Couperin’s 27th Ordre to round off the CD. I, for one, will be returning to Savall’s seminal interpretation.