april 2013
Johannes Brahms: Violin Concerto in D Major - Clara Schumann: 3 Romances for Violin and Piano
Lisa Batiashvili & Alice Sara Ott & Staatskapelle Dresden o.l.v. Christian Thielemann
Nog voordat Batiashvili haar entree maakt, voelen we al dat dit een geweldige prestatie zal worden.

Zelfs voordat Lisa Batiashvili haar entree maakt, voelen we al dat dit een uitstekende uitvoering van Brahms zal worden. De fijn uitgebalanceerde, ruimtelijke opname, met houtblazers en hoorns op een goede plek, benadrukt het fijne orkestspel – sololijnen geprojecteerd maar met het geheel prachtig gemengd. En Christian Thielemann, in het eerste deel, houdt het momentum van een echt Allegro vast terwijl hij de lyrische lijnen ruimte geeft om uit te breiden.
Ook Lisa Batiashvili vindt een volkomen overtuigend evenwicht tussen haar gedurfde, gepassioneerde entree en de meer reflectieve muziek die volgt. Haar kijk op het werk is vrijer qua ritme en tempo dan die van Ginette Neveu op haar prachtige, pezige opname uit 1946, maar haar nauwe, gedetailleerde betrokkenheid bij de muziek is even opvallend. Net als Isabelle Faust kiest ze voor de cadens van Busoni, met zijn begeleiding van paukenrollen en schaduwrijke strijkersarpeggio's – een welkom alternatief voor de bekende Joachim-cadens. Hierna stellen het Adagio en de finale niet teleur. Vergeleken met Baiba Skrides prachtige verslag van het Adagio lijken Batiashvili's expressieve intonaties nauwer verbonden met de eb en vloed van de muziek, en dus sterker aangrijpend. In de finale behouden Batiashvili en Thielemann een veerkrachtige, vrolijke ritmische impuls. Andere verslagen, zoals die van Maxim Vengerov, zijn misschien openlijk briljant, maar Batiashvili is krachtig wanneer dat nodig is, terwijl ze bedreven blijkt in het vinden van momenten van delicatesse en speelsheid.
Batiashvili en Alice Sara Ott zijn geweldige pleitbezorgers voor de Clara Schumann Romances, waarbij ze alle veranderingen in stemming en karakter van deze zeer voltooide stukken naar voren brengen, die net als het Concerto zijn opgedragen aan Joseph Joachim.

Even before Lisa Batiashvili makes her entrance, we can sense this will be an outstanding performance of the Brahms. Finely balanced, spacious recording, with woodwind and horns well placed, highlights the fine orchestral playing – solo lines projected but with the whole beautifully blended. And Christian Thielemann, in the first movement, maintains the momentum of a true Allegro while giving the lyrical lines room to expand.
Lisa Batiashvili, too, finds a wholly convincing equilibrium between her bold, passionate entry and the more reflective music that follows. Her view of the work is freer in terms of rhythm and tempo than Ginette Neveu’s on her wonderful, sinewy 1946 recording but her close, detailed involvement with the music is equally striking. Like Isabelle Faust, she opts for the cadenza by Busoni, with its accompaniment of timpani rolls and shadowy string arpeggios – a welcome alternative to the familiar Joachim cadenza. After this, the Adagio and finale don’t disappoint. Compared with Baiba Skride’s beautiful account of the Adagio, Batiashvili’s expressive inflections appear more closely tied to the music’s ebb and flow, and so more strongly affecting. In the finale, Batiashvili and Thielemann maintain a springy, joyful rhythmic impetus throughout. Other accounts, Maxim Vengerov’s, for instance, may be more overtly brilliant but Batiashvili is forceful whenever she needs to be, while proving adept in finding moments of delicacy and playfulness.
Batiashvili and Alice Sara Ott are splendid advocates for the Clara Schumann Romances, bringing out all the changes in mood and character of these highly accomplished pieces, dedicated, like the Concerto, to Joseph Joachim.