februari 2025


Ligeti & Bartók: String Quartets

Marmen Quartet

Een prachtig album van het bekroonde Marmen Quartet. Hun samenhangende visie en levendige virtuositeit worden op verbluffende wijze tentoongespreid in deze verzameling Hongaarse werken van Bartók en Ligeti.

Iedereen die het Marmen Quartet tegenkwam in een geweldige uitvoering van Robert Simpsons Eerste Kwartet tijdens een Proms-kamerrecital in 2021, weet dat ze een ensemble zijn om rekening mee te houden, wat ruimschoots wordt bevestigd door dit debuut dat zich richt op strijkkwartetten van Hongaarse componisten.

Ligeti's Eerste Kwartet (1954) is een vaste favoriet van jongere ensembles. Het is gemakkelijk te begrijpen waarom, aangezien de Marmen zo levendig zijn met hun ongebreidelde energie, schurende humor en sombere introspectie. Deze lezing is eveneens verzekerd in de formele eigenschap van een enkele beweging die zich mogelijk ontvouwt als 17 episodes (zoals in de partituur), acht secties (zoals hier bijgehouden), vier bewegingen of drie fasen (zoals in de aantekeningen). Met zijn Tweede Kwartet (1968) herschreef Ligeti het Bartókiaanse prototype, de eerste vier bewegingen, respectievelijk scabrous en klagend, dan methodisch en visceraal, wat leidde tot een nadrukkelijk anticlimax in de finale. Elementen uit deze eerdere bewegingen worden stilzwijgend herinnerd terwijl het werk op intrigerende wijze een volledige cirkel vormt en vervolgens verleidelijk buiten gehoorsafstand verdwijnt.

In plaats van het unidiomatische Andante en Allegro als koppeling, kiezen de Marmen voor Bartóks Vierde Kwartet (1928), wat logisch is gezien de invloed ervan op Ligeti. Van de scherpzinnige cumulatieve interpretatie van het openings-Allegro, gaat dit verslag via een luchtig gespannen sordino Scherzo en een langzame beweging, opgeluisterd door de peinzende welsprekendheid van cellist Sinéad O'Halloran, naar een ingewikkeld speels 'pizzicato' Scherzo en vervolgens een voortstuwende finale die een tastbare samenhang ontworstelt.

Opnamen van beide Ligeti-kwartetten zijn nu talrijk. Quatuor Diotima is net zo scherpzinnig als alle andere, en het Artemis Quartet draagt ​​hun decennia lichtjes. Cuarteto Casals combineert een ingetogen intense interpretatie van Ligeti’s Eerste Kwartet met een methodische Bartók naast muziek van Kurtág, net als het Armida Quartet in lezingen die net zo dynamisch zijn als alle andere. Toch hoeven degenen die door deze koppeling worden aangetrokken niet te aarzelen, terwijl verdere opnames van de Marmen alleen maar met spanning kunnen worden verwacht.

Anyone who encountered the Marmen Quartet in a superb performance of Robert Simpson’s First Quartet at a Proms chamber recital in 2021 will know that they are an ensemble with which to reckon, amply confirmed by this debut focusing on string quartets by Hungarian composers.

Ligeti’s First Quartet (1954) is a firm favourite of younger ensembles. Easy to hear why when the Marmen are so alive to its unbridled energy, grating humour and sombre introspection. This reading is equally assured in the formal trait of a single movement that conceivably unfolds as 17 episodes (as in the score), eight sections (as tracked here), four movements or three phases (as in the annotations). With his Second Quartet (1968), Ligeti recast the Bartókian prototype, its initial four movements, respectively scabrous and plangent then methodical and visceral, leading to a pointedly anticlimactic finale. Elements from these earlier movements are tacitly recalled as the work intriguingly emerges full circle then tantalisingly recedes beyond earshot.

Rather than the unidiomatic Andante and Allegro as coupling, the Marmen opt for Bartók’s Fourth Quartet (1928), which makes sense given its influence on Ligeti. From the trenchantly cumulative take on its opening Allegro, this account passes through an airily tensile sordino Scherzo and slow movement graced by cellist Sinéad O’Halloran’s ruminative eloquence to an intricately playful ‘pizzicato’ Scherzo then propulsive finale that wrests a tangible cohesion.

Recordings of both Ligeti quartets are now numerous. Quatuor Diotima are as perceptive as any, and the Artemis Quartet wear their decades lightly. Cuarteto Casals combine an understatedly intense take on Ligeti’s First Quartet with a methodical Bartók alongside music by Kurtág, as do the Armida Quartet in readings as dynamic as any. Yet those attracted by this coupling need not hesitate, while further recordings from the Marmen can only be keenly anticipated.