september 2014


Extase (Scriabin: Études for Piano)

Michèle Gurdal

Michèle Gurdal toont op indrukwekkende wijze de zelfverzekerde technische beheersing en het vermogen om te reageren op snelle stijlcontrasten die nodig zijn bij het spelen van Scriabins muziek.

‘Scriabin, waar komt hij vandaan, en wie zijn zijn volgelingen?’ vroeg Stravinsky, verbijsterd en verwonderd. Anderen hadden een andere kijk op zulke originaliteit en herinnerden ons eraan dat er mensen zijn die denken ‘dat de lucht vol zit met groene apen met karmozijnrode ogen en fonkelende staarten, een soort extase die in Rusland voor twee roebel per fles wordt verkocht’. Zo’n grappige, maar misleidende opmerking richt zich op Scriabins latere muziek, waar zijn vroege volbloed romantiek verandert in een uitgeklede, obsessieve toepassing van bepaalde intervallen en omwentelingen rond één enkel idee.

Zulke zorgen interesseren ons echter nauwelijks in Michèle Gurdals prachtige album, getiteld ‘Extase’, dat ons door de complete Etudes voert (minus de eerste studie uit Op. 65). Elders reist ze van de rijpe romantische etudes van Opp 2 en 8 – van een door Chopin geïnspireerd idioom, hoewel een die al leeft met Scriabins kenmerkende Russische tang – via Op 42 en verder naar de rand van de laatste duisternis/verlichting van de componist. Gedurende haar zeer belastende programma speelt Gurdal met een romantische volheid en een gebrek aan remming waardoor je verliefd wordt op Scriabins vroege en glinsterende uitstorting. Spelend over een breed dynamisch bereik, donderend en strelend met gelijke overtuiging, geeft haar weelderige pedaalspel haar een uitzonderlijke breedte en kleur; en als haar rubato overvloedig is, is het nooit minder dan idiomatisch. Het zou moeilijk zijn om een ​​meer toegewijde reactie op Scriabins caleidoscopische stemmingswisselingen voor te stellen. Dit vurige en inderdaad geweldige recital is goed opgenomen en wordt geleverd met een interview waarin Gurdal haar liefde voor Scriabin bespreekt.

‘Scriabin, where does he come from, and who are his followers?’ asked Stravinsky, lost in bewilderment and wonder. Others took a different view of such originality, reminding us that there are those who think ‘that the air is filled with green monkeys with crimson eyes and sparkling tails, a kind of ecstasy that is sold in Russia at two roubles a bottle’. Such an amusing if misleading comment focuses on Scriabin’s later music, where his early full-blooded romanticism changes into a pared-down obsessive use of certain intervals and wheelings round a single idea.

Such worries hardly concern us, however, in Michèle Gurdal’s magnificent album, entitled ‘Extase’ and taking us through the complete Etudes (minus the first study from Op 65). Elsewhere she journeys from the ripely Romantic Etudes of Opp 2 and 8 – from a Chopin-inspired idiom, though one already alive with Scriabin’s distinctive Russian tang – through Op 42 and on to the edge of the composer’s final obscurity/enlightenment. Throughout her very taxing programme, Gurdal plays with a romantic fullness and a lack of inhibition that makes you fall in love with Scriabin’s early and glittering outpouring. Playing over a wide dynamic range, thundering and caressing with equal conviction, her lavish pedalling allows her an exceptional breadth and colour; and if her rubato is fulsome, it is never less than idiomatic. It would be hard to imagine a more committed response to Scriabin’s kaleidoscopic changes of mood. This ardent and indeed superb recital is well recorded and comes with an interview in which Gurdal discusses her love of Scriabin.