juli 2014


Brahms: The Violin Sonatas

Leonidas Kavakos & Yuja Wang

Een opvallend levendig en expressief partnerschap. De collaboratieve geest die Kavakos en Wang laten zien, grijpt je vanaf het begin.

Leonidas Kavakos en Yuja Wang laten zien hoe je Brahms’ bedoelingen kunt interpreteren, hun expressie precies afgestemd op de expressieve curven die duidelijk in de partituur te zien zijn. Wang en Kavakos leveren consistent uitstekende uitvoeringen. Wang heeft een manier om zelfs de meest complexe passages prachtig helder te maken. Zonder al te veel nadruk te leggen op keerpunten in de harmonie, is ze in staat om de richting van de reis van de muziek aan te geven, vaak door simpelweg een bepaalde toonhoogte in een akkoord te benadrukken. Wanneer ze zichzelf meer vrijheid gunt, geeft haar rubato een sfeer van improvisatie. Kavakos geniet er eveneens van om voor elke frase een ideale expressie te vinden: van de violisten die te horen zijn op andere recente opnames - Jana Vonaskova-Novakova, Corey Cerovsek en Catherine Manoukian - laat hij veruit het breedste scala aan klankkleuren horen. Ik ben onder de indruk dat hij een meer gepassioneerde toon bewaart voor frases die gemarkeerd zijn met espressivo (bijvoorbeeld in de Andante-secties van het middelste deel van nr. 2 in A, Op. 100), waarmee hij het emotionele karakter van de muziek op een manier vertolkt die door voortdurende intensiteit vernietigd zou worden.

Een aspect van Kavakos’ spel dat ik in twijfel zou trekken, is zijn gewoonte om noten te articuleren binnen één strijkstok, waar Brahms een legato-slur heeft gemarkeerd. Het duo is echter in bijna alle opzichten uitstekend.

Leonidas Kavakos and Yuja Wang show how to interpret Brahms’s intentions, their expression precisely tailored to the expressive curves clearly shown in the score. Wang and Kavakos give consistently outstanding performances. Wang has a way of making even the most complex passages beautifully clear. Without over-emphasising turning points in the harmony, she’s able to point the music’s direction of travel, often simply by stressing a particular pitch in a chord. When she allows herself greater freedom, her rubato gives an air of improvisation. Kavakos similarly delights in finding an ideal expression for each phrase: of the violinists heard in other recent recordings - Jana Vonaskova-Novakova, Corey Cerovsek and Catherine Manoukian - he shows by far the widest range of tone colours. I’m impressed that he saves a more passionate tone for phrases marked espressivo (for example in the Andante sections of the middle movement of No 2 in A, Op 100), giving voice to the music’s emotional character in a way that continuous intensity would destroy.

One aspect of Kavakos’s playing I’d question is his habit of articulating notes within a single bow where Brahms has marked a legato slur. However, the duo are otherwise outstanding in almost every way