februari 2014


Beethoven: Missa Solemnis, Op. 123

Monteverdi Choir & Orchestre Révolutionnaire et Romantique o.l.v. Sir John Eliot Gardiner

De diepgewortelde intensiteit van het musiceren is zo groot dat het nodig kan zijn om de lendenen een zekere omgording te geven voordat je het voor de tweede keer hoort.

John Eliot Gardiners eerdere opname van de Missa solemnis was een mijlpaal. John Steane besprak de cd in deze columns en merkte op dat hij deze het beste van allemaal had gevonden als deze beschikbaar was geweest toen hij zijn overzicht van opnames van het werk voor Choral Music on Record (Cambridge: 1991, red. Alan Blyth) schreef. En inderdaad, het blijft een belangrijke kandidaat voor een aanbeveling voor een 'bibliotheek'.

Ik weet dat er mensen zijn die vinden dat de uitvoering uit 1991 sterker is op het dramatische element van het werk dan op wat nogal vaag de 'spirituele dimensie' wordt genoemd. Maar dat is een oordeel dat net zo goed kan worden geveld over het live Toscanini-verslag uit 1940 of zelfs Klemperers huiveringwekkend dramatische Vox-opname uit 1951 (6/53 – nla), een versie die ik al lang hors concours vind. Als we onderscheid willen maken tussen wat in de loop der jaren de meest bewonderde en verzamelde versies van de Missa solemnis zijn geweest – een lijst die ook Philippe Herreweghe’s gedenkwaardige Harmonia Mundi-opname uit 1995 en de beroemd goed gespeelde en welbespraakt gezongen Karajan uit 1965 zou omvatten – zou het nuttig kunnen zijn om verschillende referentiekaders te gebruiken.

Toen Hilary Finch in The Times de live-uitvoering in Barbican recenseerde waarop deze nieuwe Gardiner-opname is gebaseerd, sprak ze over Gardiners vastberadenheid om de pure ontzag en terreur in de muziek te onthullen: ‘Prijs en aanbidding leken zelf bijproducten van angst in de explosie van rauwe, hardvochtige stemmen die de Gloria was.’ Er is ‘ontzag en terreur’ in overvloed in die geweldige Klemperer-opname uit 1951, naast momenten van diepe kalmte en stralende schoonheid, zoals in dit live-verslag van Gardiner. Herreweghe heeft altijd een meer proportionele kijk op de muziek gehad, een die (bij gebrek aan een beter woord) ‘menselijker’ is. Het is ook, net als de eerdere versie van Gardiner, een uitvoering die zich gemakkelijker aanpast aan de grammofoon en de eisen van herhaaldelijk luisteren.

Dit alles is een omweg om te zeggen dat dit blakende en toch soms diep ontroerende nieuwe verslag van het werk er een is die de versie uit 1991 aanvult in plaats van vervangt. De nieuwere versie vraagt ​​erom gehoord te worden. Zo visceraal is de intensiteit van het musiceren dat een zekere omgording van de lendenen vereist kan zijn voor een tweede luisterbeurt, maar is dat niet precies hoe het zou moeten zijn met een werk van deze kracht en omvang?

John Eliot Gardiner’s earlier recording of the Missa solemnis was a landmark event. Reviewing the disc in these columns, John Steane noted that, had it been available while he was writing his survey of recordings of the work for Choral Music on Record (Cambridge: 1991, ed Alan Blyth), he would have judged it the best of all. And, indeed, it remains a leading contender as a ‘library’ recommendation.

There are those, I know, who find that 1991 performance stronger on the work’s dramatic element than on what is rather vaguely termed its ‘spiritual dimension’. But that’s a judgement which could equally be levelled at the live 1940 Toscanini account or even Klemperer’s hair-raisingly dramatic 1951 Vox recording (6/53 – nla), a version which I’ve long thought hors concours. If we’re to distinguish between what, down the years, have been the most widely admired and collected versions of the Missa solemnis – a list which would also include Philippe Herreweghe’s memorable 1995 Harmonia Mundi recording and the famously well played and eloquently sung 1965 Karajan – it might be useful to use different terms of reference.

When Hilary Finch in The Times reviewed the live Barbican performance on which this new Gardiner recording is based, she spoke of Gardiner’s determination to reveal the sheer awe and terror within the music: ‘Praise and adoration seemed themselves by-products of fear in the blast of raw, hard-edged voices that was the Gloria.’ There is ‘awe and terror’ aplenty in that great 1951 Klemperer recording, alongside moments of deep calm and radiant beauty, as there are in this live Gardiner account. Herreweghe has always taken a more proportionate view of the music, one that (for want of a better word) is more ‘humane’. It’s also, like the earlier Gardiner version, a performance which more readily accommodates itself to the gramophone and the demands of repeated listening.

All of which is a roundabout way of saying that this blistering and yet at times often profoundly moving new account of the work is one which complements the 1991 version rather than supplants it. The newer version demands to be heard. Such is the visceral intensity of the music-making, a certain girding of the loins may be required before a second hearing, but isn’t that precisely how it should be with a work of this power and magnitude?