november 2015
Bach, Beethoven, Debussy, Chopin, Mozart: Twelfth Night Recital Prague 1987
Ivan Moravec
Het spelen van warmte en persoonlijkheid van een recital dat 28 jaar geleden werd gegeven en dat uitkomt voor Moravecs 85e verjaardag. Na zijn recente dood is het nu een prachtig eerbetoon.

Deze set zou een verjaardagscadeau zijn geweest voor de grote Tsjechische pianist Ivan Moravec, die op 7 november 85 zou zijn geworden. Maar helaas werd het een postuum eerbetoon na zijn dood in juli. Dat het überhaupt is verschenen, is te danken aan de inspanningen van Supraphons uitvoerend producent Matouš Vlčinský. Zoals hij in het boekje vertelt, lag het recital 28 jaar lang onuitgegeven in het Supraphon-archief. Moravec, altijd zelfkritisch, verwierp aanvankelijk het idee om het uit te brengen. Uiteindelijk was hij overtuigd en luisterde hij ernaar de avond voor zijn dood op 27 juli. Vlčinský schrijft: ‘Deze opname blijft achter als zijn boodschap, zijn statement over schoonheid. Hij zal zeker blij zijn als u, misschien terwijl u ernaar luistert, een glas goede wijn drinkt op zijn gezondheid, op zijn eer, op de schoonheid van de muziek.’
Er is geen wijn nodig om de kwaliteit van het recital te waarderen. Als je naar Moravec luistert, word je herinnerd aan een ander tijdperk, een tijdperk waarin er geen politieke correctheid was rond Bach en de moderne piano. Hij geeft een warme, rijk retorische lezing van de Chromatische Fantasia en Fuga, een die ogenschijnlijk zonder ego is en volkomen meeslepend. De sonate van Mozart is een ander hoogtepunt: Moravec was natuurlijk een superieure vertolker van zijn muziek en deze lezing van K333 is een juweel. Het getuigt van een lange kennismaking in de manier waarop de muziek zich zo kunstloos mag ontvouwen. De pikante modulaties van het langzame deel zijn precies zo, krijgen voldoende prominentie maar nooit te veel, terwijl de borrelende finale gewoonweg vrolijk is. Als ik bedenkingen heb over de ritmische vrijheid van het eerste deel van de Moonlight, worden die gecompenseerd door een waggelend Allegretto waarin Moravec zo'n luchtigheid van textuur vindt dat het nooit te langzaam klinkt, en een onverschrokken impulsieve finale.
Moravecs Chopin is altijd bijzonder en zelfs in een stuk dat zo bekend is als de Op 27 Nocturne nr. 2 wordt het fris weergegeven door de talloze schaduwen en kleuringen in combinatie met een oor voor Chopins binnenste lijnen. De Op 15 Nocturne nr. 2, zo vaak overdreven gezoet, heeft hier een meditatieve kwaliteit en zelfs in het turbulente binnenste gedeelte wordt de fundamentele plechtigheid van het stuk nooit overschaduwd. De Vierde Ballade is een ander hoogtepunt, de pianist tekent herhaaldelijk lijnen die eerder verborgen waren. Het is een ruim zicht op het stuk, Moravec laat het detail spreken zonder het gevoel voor de architectuur van het stuk te verliezen. De toegiften zijn op dezelfde manier boeiend, of het nu gaat om de binnenste stemmen die uit de Op 63 No 3 Mazurka zijn getrokken of om zijn verrukte 'Clair de lune', dat met verrukking werd ontvangen. Een passend eerbetoon aan een groot kunstenaar.

This set was to have been a birthday present for the great Czech pianist Ivan Moravec, who would have been 85 on November 7. But alas it became a posthumous tribute following his death in July. The fact that it has appeared at all is down to the efforts of Supraphon’s executive producer Matouš Vlčinský. As he relates in the booklet, for 28 years the recital lay unissued in the Supraphon archive. Moravec, ever self-critical, initially rejected the idea of it being issued. Finally he was won over, and was listening to it the night before his death on July 27. Vlčinský writes: ‘This recording remains behind as his message, his statement on beauty. He surely will be glad if, perhaps while listening to it, you drink a glass of fine wine to his health, to his honour, to the beauty of music.’
No wine is required to appreciate the quality of the recital. To listen to Moravec is to be reminded of another era, one in which there was no political correctness surrounding Bach and the modern piano. He gives a warm, richly rhetorical reading of the Chromatic Fantasia and Fugue, one that is seemingly without ego and entirely compelling. The Mozart sonata is another highlight: Moravec was of course a supreme interpeter of his music and this reading of K333 is a gem. It speaks of long acquaintance in the way the music is allowed to unfold so artlessly. The piquant modulations of the slow movement are just so, given enough prominence but never too much, while the burbling finale is simply joyous. If I have qualms about the rhythmic freedom of the first movement of the Moonlight, they are offset by a lolloping Allegretto in which Moravec finds such airiness of texture that it never sounds too slow, and a fearlessly impulsive finale.
Moravec’s Chopin is always special and even in a piece as familiar as the Op 27 No 2 Nocturne it is rendered fresh by the myriad shadings and colourings combined with an ear for Chopin’s inner lines. The Op 15 No 2 Nocturne, so often over-sweetened, here has a meditative quality, and even in the turbulent inner section the piece’s fundamental solemnity is never overshadowed. The Fourth Ballade is another highlight, the pianist repeatedly drawing out lines previously hidden. It’s a spacious view of the piece, Moravec allowing the detail to tell without losing sense of the piece’s architecture. The encores are similiarly captivating, whether in the inner voicings drawn out of the Op 63 No 3 Mazurka or in his enraptured ‘Clair de lune’, rapturously received. A fitting tribute to a great artist.