juni 2015


Tintomara

Wim Van Hasselt & Jörgen van Rijen

En nu iets heel anders: wat verbindt dit recital van Purcell, Rabe en Ravels werken voor trompet en trombone? Gewoon het vrolijke spel. Een onverwacht genoegen.

Tintomara is een personage uit de Zweedse literatuur uit de 18e eeuw die, hoewel niet bepaald Janus-achtig, een dichotoom doel heeft in het projecteren van de essentie en dubbelzinnigheid van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen. Dat is de verwaandheid die ten grondslag ligt aan Folke Rabe's korte maar geestige duo van deze naam voor trompet en trombone. Maar vrees niet, deze schijf vuurt deze ene conceptuele opname alleen af ​​om de verbeelding aan te wakkeren over hoe twee 'zware' koperblaasinstrumenten - bespeeld door twee uitzonderlijke muzikanten van het Koninklijk Concertgebouworkest, Amsterdam - zachte chaos kunnen veroorzaken met verwachtingen.

Er is inderdaad weinig dat deze spelers niet kunnen projecteren in termen van veelzijdige lyriek, kleur en dramatische aanwezigheid, en dit wordt geëvenaard door het allerbeste in moderne koperprogrammering. Wim Van Hasselt en Jorgen van Rijen lijken, vertrekkend van de ogenschijnlijk onschuldige maar behendige vluchtigheid van drie Purcell-arrangementen (geleverd met nonchalante stijl en evenwicht naast delicate theorbe en blokfluiten), een gouden draad te vinden om door opmerkelijk diverse muzikale tradities te weven.

Hoe we zo gemakkelijk van Rabe naar de uitgebreide Parijse bespiegelingen van Jean-Michel Damase gaan met welluidend elan, is te danken aan de eeuwenoude tactiek van voorbereiding, spanning en resolutie – en de programmering beweegt in grote golven op dit brede ideaal. Damase's generieke conservatoriumcampuskost blijft iets te lang hangen, maar zet de meer uitdagende werken vakkundig op met het nodige comfort om de luisteraar vast te houden door Martijn Padding's dichte encyclopedie van trompetterende tovenarij.

Hetzelfde proces wordt uitgevoerd in het laatste drieluik, waar een onlangs geclaimde transformatie van Ravels Passacaille uit het Pianotrio, die heerlijk idiomatisch klinkt, leidt naar het verwoestend effectieve Slipstream van Florian Magnus Maier – een creatief proces van elektronische recycling waarbij van Rijen materiaal dat hij net heeft gespeeld gebruikt en hergebruikt om zichzelf te begeleiden terwijl hij verdergaat. Dit strakke crossover ‘ensemble’-stuk, gemaakt door een solist, past als een handschoen in de traditionele koperen finale, Eastwind, die niets minder is dan een hoot. Alle facetten van dit project zijn uitstekend en het begint met een oogverblindend geluid.

Tintomara is a character from 18th-century Swedish literature who, if not exactly Janus-like, has a dichotomous purpose in projecting the essence and ambiguity of male and female traits. Such is the conceit lying at the heart of Folke Rabe’s short but witty duo of this name for trumpet and trombone. But, fear not, this disc fires this single conceptual shot only to kindle the imagination as to how two ‘heavy’ brass instruments – performed by two exceptional musicians from the Royal Concertgebouw Orchestra, Amsterdam – can play gentle havoc with expectation.

There is indeed little that these players cannot project in terms of multifaceted lyricism, colour and dramatic presence, and this is matched by the very best in modern brass programming. Starting from the seemingly innocuous but deft flightiness of three Purcell arrangements (delivered with nonchalant stylishness and balance alongside delicate theorbo and recorders), Wim Van Hasselt and Jorgen van Rijen appear to find a golden thread to weave through remarkably diverse musical traditions.

How we shift so easily from Rabe to the extensive Parisian musings of Jean-Michel Damase with mellifluous élan is down to the age-old of tactic of preparation, tension and resolution – and the programming moves in large waves on this broad ideal. Damase’s generic conservatoire campus fare slightly overstays its welcome but skilfully sets up the more challenging works with the necessary comfort to hold the listener through Martijn Padding’s dense encyclopedia of trumpeting wizardry.

The same process is undertaken in the final triptych, where a newly claimed transformation of Ravel’s Passacaille from the Piano Trio, sounding wonderfully idiomatic, leads into the devastatingly effective Slipstream by Florian Magnus Maier – a creative process of electronic recycling where van Rijen uses and re uses material he’s just played to accompany himself as he proceeds. This taut crossover ‘ensemble’ piece created by a solo player fits like a glove into the traditional brass finale, Eastwind, which is nothing short of a hoot. All the facets of this project are outstanding and it starts with a dazzling sound.