maart 2015
Echoes from an Empire
Karim Said
Muziek geschreven in een tijdperk dat op het punt stond een ingrijpende wereldverandering teweeg te brengen, van een pianist die op het punt stond – als we afgaan op deze cd en de lof van artiesten als Barenboim – groot succes te boeken.

In ‘Echoes from an Empire’ (goede titel) presenteert de in Jordanië geboren, in Londen opgeleide pianist Karim Said (geb 1988) zes boeiend diverse voorbeelden van pianowerken uit het decennium vlak voor de desintegratie van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, te beginnen met het werk dat, misschien beter dan alle andere hier, het verleden, heden en toekomst combineert. Bergs Pianosonate, Op 1 (1908-09) krijgt een volbloedige, heldere lezing, waarbij zowel de textuur als de uitvoering veel gemeen hebben met Weberns Sonatebeweging van drie jaar eerder (hier haalt Said het maximale uit het resonerende basregister dat werd vastgelegd in Potton Hall). Schönbergs Drie pianostukken, Op 11 (1909) die de cd afsluiten en de tonaliteit bijna volledig loslaten, hebben ons al meegenomen naar een nieuwe wereld.
Elders kiest Said ervoor om zijn thema verder te illustreren, enigszins verrassend, met Bartóks Drie Rondo's op Slowaakse volksmelodieën, waarvan de onschuldige eerste dateert uit 1916, de laatste twee resoluut dissonant van een decennium later. Janá∂eks Sonate 1.X.1905, een reactie op de dood van een 20-jarige arbeider tijdens een demonstratie, is wonderbaarlijk goed gespeeld, waarbij Said een voelbare stemming van verlatenheid creëert in het spaarzame tweede deel van het Adagio (‘Dood’) vóór het hartstochtelijke hoogtepunt.
De echte ontdekking van de cd is Enescu's zelden gehoorde Suite nr. 2 in D, zijn Op. 10 geschreven in 1903. In zijn uitstekende boekje gelooft Paul Griffiths dat de reden dat alle vier delen ‘in oude stijl’ zijn gegoten, een strategie was van de componist om de teloorgang van de tonaliteit te trotseren. We hebben dus de barokke vormen van een Toccata, Sarabande, Pavane en Bourrée, allemaal ‘aangeraakt met up-to-date exoticisme’. Alleen al de prijs van deze klassiek geproduceerde en superieur uitgevoerde schijf waard

In ‘Echoes from an Empire’ (good title), the Jordanian-born London-trained pianist Karim Said (b1988) presents six engagingly diverse examples of piano works from the decade immediately before the disintegration of the Austro-Hungarian Empire, beginning with the work that, perhaps better than any here, combines the past, present and future. Berg’s Piano Sonata, Op 1 (1908 09) is given a full-blooded, lucid reading, both its texture and performance having much in common with Webern’s Sonata Movement from three years earlier (in this, Said makes the most of the resonant bass register captured at Potton Hall). Schoenberg’s Three Piano Pieces, Op 11 (1909) which end the disc, abandoning tonality almost entirely, have already taken us into a new world.
Elsewhere Said chooses to further illustrate his theme, somewhat surprisingly, with Bartók’s Three Rondos on Slovak Folk Tunes, the innocent first of these dating from 1916, the latter two resolutely dissonant from a decade later. Janá∂ek’s Sonata 1.X.1905, a response to the death of a 20-year-old worker in a demonstration, is wonderfully well played, with Said creating a palpable mood of desolation in the spare Adagio second movement (‘Death’) before its impassioned climax.
The real discovery of the disc is Enescu’s rarely heard Suite No 2 in D, his Op 10 written in 1903. In his excellent booklet, Paul Griffiths believes that the reason for all four movements being cast ‘in olden style’ was a strategy of the composer for defying the collapse of tonality. So we have the Baroque forms of a Toccata, Sarabande, Pavane and Bourrée, all of them ‘touched with up-to-date exoticism’. Worth the price of this classily produced and superbly executed disc alone