maart 2015
Mendelssohn: String Quartet in a Minor, Op. 13 / Berg: Lyric Suite
Tetzlaff Quartet
Vier individuele en gedreven spelers maken dit tot een meeslepende kamerplaat, waarbij precisie en persoonlijkheid optimaal samenwerken.

Het Tetzlaff Quartet is ongewoon omdat het bestaat uit vier drukke solisten die slechts af en toe samenkomen. Het voordeel is dat wat ze doen de spanning en verbeelding van vier grote persoonlijkheden heeft, en dat betaalt zich hier zeker uit.
Hun gecombineerde geluid is zeer verfijnd en geslepen, wat resulteert in een strakke aanpak die Mendelssohns A mineur kwartet echte potentie en drive geeft. Zelfs in de meest gedreven passages hebben texturen altijd een sprankelende helderheid. Duik gewoon in het eerste deel (beginnend bij 2'30"), waar altvioliste Hanna Weinmeister de melodie met welsprekendheid overneemt. De Elias zijn stralender van toon, over het algemeen openhartiger in het ontroerende Adagio non lento, maar de grotere soberheid van de Tetzlaff is ook erg ontroerend. En hun finale is bijzonder schrijnend, waarbij het contrast tussen de melodramatische tremolo's en de gepassioneerde recitatieven van de leider, de luchtige passages van de bovenste drie spelers en de scherpe pizzicato's van de cellist naar voren komt. De Elias zijn even pittig, maar hier met een wilder randje, alsof chaos een haarbreedte verwijderd is. Beide zijn, op hun eigen manier, meeslepend.
De Berg vormt een dwingende, zij het ongewone combinatie en de Tetzlaff onthult zijn buitengewone schoonheden. Ze zijn alert op elke nuance, elke emotionele verandering van deze zeer geladen muziek, maar verlies nooit de architectuur van de muziek uit het oog. Proef gewoon de manier waarop ze van een buitenaardse stilte naar het meest gepassioneerde spel gaan (tr 6, vanaf 2'37") met een gevoel van onvermijdelijkheid en ze brengen de treurige wanhoop van de finale krachtiger over dan het Cecilia Quartet. Ik zou deze nieuwe lezing van de Lyric Suite beoordelen naast die waardevolle uitvoering van het Tetzlaff/Uchida/Boulez Chamber Concerto (Decca, 12/08).

The Tetzlaff Quartet is unusual in consisting of four busy soloists who get together only intermittently. The upside is that what they do has the tension and imagination of four big personalities, and that certainly pays off here.
Their combined sound is highly refined and honed, resulting in a tautness of approach that gives Mendelssohn’s A minor Quartet real potency and drive. Even in the most driven passages, textures always have a sparkling clarity. Just dip into the first movement (beginning at 2'30"), where viola player Hanna Weinmeister takes over the melody with eloquence. The Elias are more refulgent in tone, generally more open-hearted in the touching Adagio non lento, but the Tetzlaff’s greater austerity is also very moving. And their finale is particularly searing, bringing out the contrast between the melodramatic tremolos and the leader’s impassioned recitatives, the light-as-air passages of the upper three players and the pungent pizzicatos of the cellist. The Elias are equally zesty but with a wilder edge here, as if chaos is a hair’s breadth away. Both, in their different ways, are riveting.
The Berg makes a compelling if unusual coupling and the Tetzlaff reveal its extraordinary beauties. They are alive to every nuance, every emotional change of this highly charged music, yet never lose sight of the music’s architecture. Just sample the way they move from an otherworldly quiet to the most impassioned playing (tr 6, from 2'37") with a sense of inevitability and they convey the mournful desperation of the finale more potently than the Cecilia Quartet. I’d rate this new reading of the Lyric Suite alongside that treasurable performance of the Tetzlaff/Uchida/Boulez Chamber Concerto (Decca, 12/08).