januari 2015
The Spy's Choirbook
Alamire o.l.v. David Skinner
Een van de mooiste manuscripten uit het begin van de 16e eeuw van de British Library – maar wat een muzikale rijkdommen liggen erin, allemaal prachtig uitgevoerd door David Skinner en Alamire.

Bijna 50 koorboeken zijn nu bewaard gebleven uit de kopieerwerkplaats van Petrus Alamire, die toevallig actief was als politiek informant naast zijn meer openhartige activiteiten als zanger, componist en muziekkopiist. Het prachtige koorboek in de British Library heeft het wapen van Hendrik VIII op het eerste motet, en David Skinner stelt hier voor dat het een persoonlijk geschenk van Alamire aan de koning was rond 1516 - hoewel niemand tot nu toe overtuigend het zorgvuldig beargumenteerde voorstel van Honey Meconi (1998) heeft tegengesproken dat het een diplomatiek geschenk was van Margaretha van Oostenrijk aan het einde van Hendrik VIII's Franse campagne van juni tot oktober 1513.
Hoe dan ook, wat we hier hebben is een complete opname van het hele koorboek in de volgorde van het manuscript: 34 vierstemmige motetten uit het eerste decennium van de eeuw door Franse en Frans-Vlaamse componisten, die een prachtig panorama van het repertoire bieden. De meeste ervan zijn nog nooit eerder opgenomen.
Het grootste deel van de muziek wordt uitgevoerd door de gemengde stemmen alleen, een kleine groep die overal prachtig klinkt. Voor een paar bijzonder grootse motetten worden ze vergezeld door de blazers, die alleen optreden in vijf van de stukken. Maar de grootste sensatie is misschien wel de opeenvolging van vijf zettingen van Dido's laatste toespraak uit de Aeneis, Dulces exuvie, door La Rue (mogelijk), Agricola, Josquin, Mouton en Ghiselin, en dan onmiddellijk gevolgd door een van de meest spookachtige motetten aller tijden, Absalon fili mi, elders toegeschreven aan Josquin maar nu algemeen aangenomen dat het van Pierre de la Rue is.

Almost 50 choirbooks now survive from the copying workshop of Petrus Alamire, who happens to have been active as a political informer alongside his more upfront activities as a singer, composer and music copyist. The lovely choirbook in the British Library has Henry VIII’s coat of arms on the first motet, and David Skinner here proposes that it was a personal gift from Alamire to the king in about 1516 – though nobody has yet convincingly contradicted Honey Meconi’s carefully argued proposal (1998) that it was a diplomatic gift from Margaret of Austria at the end of Henry VIII’s French campaign of June to October 1513.
Either way, what we have here is a complete recording of the entire choirbook in its manuscript order: 34 four-voice motets from the first decade of the century by French and Franco-Flemish composers, giving a magnificent panorama of the repertory. Most of them have never been recorded before.
Most of the music is performed by the mixed voices alone, a small group sounding gorgeous throughout. For a few particularly grand motets they are joined by the wind players, who perform alone in five of the pieces. But perhaps the main thrill is the sequence of five settings of Dido’s last speech from the Aeneid, Dulces exuvie, by La Rue (possibly), Agricola, Josquin, Mouton and Ghiselin, then immediately followed by one of the most haunting motets of all time, Absalon fili mi, ascribed elsewhere to Josquin but now widely believed to be by Pierre de la Rue