januari 2015


Invitation au voyage

Stéphanie d’Oustrac & Pascal Jourdan

Stéphanie d’Oustrac brengt in dit prachtig vormgegeven programma zowel reflectie als verheven drama met evenveel elegantie.

Zoveel schoonheid, zoveel geparfumeerde loomheid, zoveel verrukking vermengd met verdriet is aanwezig in deze verzameling ‘mélodies françaises’; de vraag is of je het 71 minuten lang volhoudt. Maar deze schijf zinkt nooit weg in dromerige eentonigheid – en het komt naar voren als een van de beste in zijn soort die de laatste jaren is uitgekomen. De overtuiging, artisticiteit en intelligente muzikale sequentie van mezzosopraan Stéphanie d’Oustrac en pianist Pascal Jourdan zijn duidelijk aanwezig in dit volledig eersteklas pakket, met zijn rijke maar directe geluidskwaliteit en verpakking met volledige vertalingen.

De gebruikelijke chronologische ordening van componisten wordt verworpen ten gunste van een emotionele boog die begint met traditioneel gevormde Duparc-liederen, overgaat in de meer abstracte harmonieën van Debussy's zettingen van Baudelaire, verder gaat in meer verfijnde sferen met de latere Mallarmé-zettingen van dezelfde componist, dan wat down to earth wordt met de eerdere, minder gestileerde Boulanger-liederen uit 1906 en dan eindigt met een paar glazen wijn van Hahn.

De vier weinig bekende liederen van Jacques de La Presle (1888-1969), later geschreven dan veel in deze verzameling, zijn tussen Duparc en Debussy ingeklemd, vormen een mooie brug met hun gelijkgestemde harmonische manier, maar hebben ook een bijna provocerende beknoptheid te midden van zoveel muzikale uitgestrektheid elders. Op sommige manieren kan de progressie worden weergegeven door de leestekens van de teksten. Duparc eindigt met punten, Debussy met vraagtekens, Boulanger met sporen van ellipsen en Hahn met een uitroepteken.

Uitvoeringen van d’Oustrac en Jourdan zijn precies wat hier nodig is. Veel zangers zetten een deksel op hun vocale amplitude met Debussy; d’Oustrac doet dat niet, hoewel haar verleidelijke volmondigheid nooit overgaat in opera-overkill. Jourdans pianoklank is zo rijk dat je het zou kunnen omschrijven als chocoladeachtig, maar met een precisie en directheid in zijn manier van uitdrukken die de muziek nooit laat afdwalen in vaagheid.

So much beauty, so much perfumed languor, so much rapture intermingled with sorrow is inhabited in this collection of ‘mélodies françaises’; the question is if you can stand a full 71 minutes of it. But never does this disc sink into dreamy sameness – and it emerges as one of the best of its kind to come out in recent years. The conviction, artistry and intelligent musical sequencing of mezzo-soprano Stéphanie d’Oustrac and pianist Pascal Jourdan are much in evidence in this thoroughly first-class package, with its rich but direct sound quality and packaging with full translations.

The usual chronological arrangement of composers is rejected in favour of an emotional arc that begins with traditionally shaped Duparc songs, progressing into the more abstract harmonies of Debussy’s settings of Baudelaire, going further into more rarefied realms with the same composer’s later Mallarmé settings, then coming a bit down to earth with the earlier, less stylised Boulanger songs from 1906 and then finishing with a few glasses of wine from Hahn.

The four little-known songs by Jacques de La Presle (1888 1969), written later than many in this collection, are tucked between Duparc and Debussy, making a nice bridge with their like-minded harmonic manner but also having an almost provocative brevity amid so much musical expanse elsewhere. In some ways, the progression can be charted by the punctuation of the texts. Duparc’s end in periods, Debussy’s with question marks, Boulanger with trails of ellipses and Hahn with an exclamation mark.

Performances by d’Oustrac and Jourdan are exactly what’s needed here. Many singers put a lid on their vocal amplitude with Debussy; d’Oustrac does not, though her alluring full-throatedness never spills over into operatic overkill. Jourdan’s piano sound is so rich one might describe it as chocolaty but with a precision and directness in his manner of expression that never lets the music drift off into vagueness.