Awards Issue 2016


Mendelssohn: String Quartets, Op. 44 Nos. 1 & 3

Parker Quartet

Het Parker Quartet zet hun Mendelssohn-exploratie voort met een masterclass in ensemble-samenwerking, rijk aan ideeën en eenheid van visie. Een zeer fijne schijf van een indrukwekkende groep.

Elk kwartet dat een Grammy wint voor een cd met Ligeti-kwartetten trekt mijn aandacht, en het in Boston gevestigde Parker Quartet bewijst zich even overtuigend in Mendelssohn, door verfrissend twee kwartetten te kiezen uit de nog steeds onderschatte Op. 44-set. Eerder dit jaar was ik vooral gecharmeerd van de Cecilia's koppeling van het eerste en tweede kwartet van de set en deze nieuwe cd is minstens zo opvallend.

Het openingsdeel van Op. 44 nr. 1 heeft precies het juiste gevoel van ongebreidelde verrukking, met veel warmte zonder verlies van helderheid. Je bent je overal bewust van karaktervolle individuele bijdragen binnen een onberispelijk ensemble. De Parker zijn in dit deel een stuk zachtaardiger dan de Cecilia, terwijl ze zich in het Menuetto liefdevol om Mendelssohns welluidende lijnen heen weven. In het langzame derde deel zijn de Parkers volkomen poëtisch, de eerste viool is een graadje terughoudender in termen van vibrato dan de Cecilia, terwijl de toetsen van rubato onfeilbaar worden beoordeeld. De Leipzig zijn hier ook erg goed, en geven de melodie een bijna volkse vertelling. De Parkers nemen het vrolijke Presto een graadje sneller dan de Cecilia, maar klinken nooit buiten adem, vergeleken waarmee het pittige karakteristieke periode-instrument Eroica een middenweg bewandelt.

Ze vangen het heel andere karakter van Op. 44 nr. 3 even levendig, en genieten van de harmonische crunches die het eerste deel opfleuren. Ter vergelijking: de Mandelring is net iets minder subtiel in hun muzikale conversatie. De Parkers reactiviteit zorgt overal voor de meest boeiende muziek, of het nu in het langzame deel is of in het scherzo, waar ze drive en spel in evenwicht brengen. De directheid van Parkers spel wordt geëvenaard door de directheid van het geluid en al met al is dit een verrukkelijke toevoeging aan de discografie van het Mendelssohn-kwartet.

Any quartet that wins a Grammy for a disc of Ligeti quartets gets my attention, and the Boston-based Parker Quartet prove equally compelling in Mendelssohn, refreshingly choosing two quartets from the still-underrated Op 44 set. Earlier this year, I was particularly taken with the Cecilia’s pairing of the first and second quartets of the set and this new disc is every bit as striking.

The opening movement of Op 44 No 1 has just the right sense of unfettered exultation, with plenty of warmth without any loss of clarity. Throughout, you’re aware of characterful individual contributions within an impeccable ensemble. The Parker are a degree gentler than the Cecilia in this movement, while in the Menuetto they lovingly entwine themselves around Mendelssohn’s mellifluous lines. In the slow third movement the Parker are utterly poetic, the first violin a degree more restrained in terms of vibrato than the Cecilia’s, while the touches of rubato are unerringly judged. The Leipzig are also very fine here, giving the melody an almost folky narrative. The Parker take the joyous Presto a degree faster than the Cecilia, yet never sound breathless, compared to which the tangily characteristic period-instrument Eroica tread a middle ground.

They capture the very different character of Op 44 No 3 equally vividly, relishing the harmonic crunches that spice the first movement. By comparison, the Mandelring are just a touch less subtle in their musical conversation. Throughout, the Parker’s reactivity makes for the most engaging music-making, be it in the slow movement or the scherzo, where they balance drive and play. The immediacy of the Parker’s playing is matched by the immediacy of sound and altogether this is a delectable addition to the Mendelssohn quartet discography.