november 2016
Mozart: Piano Concertos, K. 413, 414 & 415
Kristian Bezuidenhout & Freiburg Baroque Orchestra
Er zit veel aanstekelijke vreugde in het musiceren van fortepianist Kristian Bezuidenhout en zijn collega's van de Freiburger Barok.

Bezuidenhout heeft Mozarts volledige solo pianomuziek opgenomen, evenals een paar latere concerten, die allemaal goed werden ontvangen op deze pagina's en elders, dus er hangt geen twijfel over zijn sympathie voor de stijl. Het dunne boekje laat echter een paar kwesties onopgelost. Eén daarvan is het auteurschap van de cadensen in K413, vermoedelijk van Bezuidenhout zelf. De andere is de identiteit van de fortepiano, waarvan men aanneemt dat het de Paul McNulty-kopie is van een Walter uit 1805 zoals gebruikt op de laatste cd met concerten van de pianist (1/13). Het is een prachtig klinkend instrument en voegt een percussieve bas toe terwijl Bezuidenhout de tuttis van het Freiburger Barokorkest begeleidt. Er is ook veel interpretatievrijheid, aangezien de solist Mozarts partituren als uitgangspunt neemt in plaats van als het evangelie dat van bovenaf is doorgegeven: Mozarts pianoconcerten zijn in veel gevallen beroemd onafgemaakt, dus er is vaak een vrij agressieve interventie van een redacteur of een uitvoerder vereist; en hoewel deze drie zijn gepubliceerd, en daarom vermoedelijk 'completer' zijn dan, laten we zeggen, het Kroningsconcert, blijft de noodzaak bestaan voor een interpretatief 'brein' tussen de partituur en de vingers. Mozart codeerde zijn gedenkteken aan JC Bach in het langzame deel van K414 en Bezuidenhout speelt dit met een ontroerende eenvoud; elders reageert hij uitstekend op de hoge geesten van de muziek en op de mogelijkheden die inherent zijn aan deze partituren.

Bezuidenhout has recorded Mozart’s complete solo piano music as well as a couple of later concertos, all well receieved in these pages and elsewhere, so no question hangs over his sympathy for the style. The thin booklet, however, leaves a couple of matters unresolved. One is is the authorship of the cadenzas in K413, presumably Bezuidenhout’s own. The other is the identity of the fortepiano, which one assumes is the Paul McNulty copy of an 1805 Walter as used on the pianist’s last disc of concertos (1/13). It’s a fine-sounding instrument, and adds a percussive bass as Bezuidenhout accompanies the Freiburg Baroque Orchestra’s tuttis. There’s plenty of interpretative freedom, too, as the soloist takes Mozart’s scores as a starting point rather than as the gospel handed down from above: Mozart’s piano concertos are famously unfinished in many cases, so some fairly aggressive intervention from an editor or a performer is often required; and even though these three were published, and therefore presumably more ‘complete’ than, say, the Coronation Concerto, the necessity remains for an interpretative ‘brain’ between the score and the fingers. Mozart encoded his memorial to JC Bach in the slow movement of K414 and Bezuidenhout plays this with a touching simplicity; elsewhere he is superbly responsive to the music’s high spirits and to the possibilities inherent in these scores