november 2016


Ravel & Saint-Saëns: Piano Trios

Fidelio Trio

De discografie van het Fidelio Trio laat zien dat ze toegewijd zijn aan het verdedigen van het pianotrio in het hele repertoire, niet in de laatste plaats in de moderne muziek: op deze cd zijn ze zeer overtuigend in Ravel en Saint-Saëns.

Het ongewone hier is Saint-Saëns' Tweede Pianotrio uit 1892, waarvan het Fidelio Trio een uitvoering geeft van geweldige vaart en verfijning. Het zou al te gemakkelijk zijn om in de val te trappen van het opblazen van de openingsbeweging - veruit de langste van de vijf - aangezien de drukke, bloedrode pianobegeleiding van het hoofdthema van de strijkers dreigt een eigen leven te gaan leiden. Qua textuur, maar zeker niet qua thematische substantie, komt Tsjaikovski's Pianotrio, voltooid in 1882, in gedachten als een partituur die op het gebied van instrumentaal evenwicht even zorgvuldige overweging vereist. Het Fidelio heeft hun denkwerk gedaan voor de Saint-Saëns en het resultaat is fantastisch: je weet zeker dat de piano hard werkt met al die arpeggio's en snelle, klavieroverlappende akkoorden, maar de uitvoering is één geheel, met de viool en cello die met evenveel gezag en elan spreken.

De grilligheid van het scheve 5/8 ritme van het tweede deel is mooi geëtst; het lome thema van de cello in het centrale Andante is prachtig gedaan en vindt een perfecte match wanneer de viool meedoet. Het luchtige Grazioso vierde deel vormt een emotionele adempauze voordat Saint-Saëns in de finale terugkeert naar de stemming van het openingsdeel met al zijn ernst van vakmanschap en voortstuwende energie.

De interpretatie van Fidelio bezit bewonderenswaardige helderheid en definitie, verfijning en brio, kwaliteiten die ze ook naar een heel andere wereld van geluid brengen in het Ravel Trio. In beide werken is hun interpretatieve toets veilig, hun verstandhouding instinctief. Samen met hun welsprekendheid en passie, draagt ​​dit alles bij aan iets speciaals.

The unusual item here is Saint-Saëns’s Second Piano Trio of 1892, of which the Fidelio Trio give a performance of terrific impetus and refinement. It would be all too easy to fall into the trap of inflating the opening movement – by far the longest of the five – since the busy, red-blooded piano accompaniment to the strings’ main theme can threaten to take on a life of its own. In terms of texture, though not by any means of thematic substance, Tchaikovsky’s Piano Trio, completed in 1882, comes to mind as a score that in realms of instrumental balance requires similarly careful thought. The Fidelio have done their thinking for the Saint-Saëns and the result is superb: you certainly know that the piano is working hard with all those arpeggios and rapid, keyboard-crossing chords, but the performance is all of a piece, with the violin and cello speaking with just as much authority and élan.

The whimsy of the second movement’s lopsided 5/8 rhythm is nicely etched in; the cello’s languid theme in the central Andante is beautifully done and finds a perfect match when the violin joins in. The lighthearted Grazioso fourth movement forms an emotional breather before Saint-Saëns returns in the finale to the mood of the opening movement with all his seriousness of craftsmanship and propulsive energy.

The Fidelio’s interpretation possesses admirable clarity and definition, polish and brio, qualities they bring also to a very different world of sound in the Ravel Trio. In both works their interpretative touch is secure, their rapport instinctive. Together with their eloquence and passion, this all adds up to something special.