september 2016


Liszt: Transcendental études, S. 139

Kirill Gerstein

Uithoudingsvermogen, virtuositeit en muzikaliteit staan ​​echt op de voorgrond in deze buitengewone reis door Liszts Transcendentale Etudes van voormalig Gilmore Artist Award-ontvanger Kirill Gerstein.

Kirill Gerstein verscheen voor het laatst op deze pagina's voor zijn première-opname van Tsjaikovski's Bes mineur Concerto, waarbij hij in feite de dirigeerpartituur van de componist gebruikte (d.w.z. de tweede versie van het werk, in plaats van de derde en laatste versie die we vandaag de dag kennen - 2/15). Zijn nieuwe cd is van Liszts laatste versie uit 1852 van de 12 etudes die hij voor het eerst in 1826 als 15-jarige jongen had uitgewerkt en in 1837 had herzien.



Niet elke pianist durft de enorme uitdaging aan om alle twaalf Transcendentale Etudes live in concert op volgorde te spelen. De hoeveelheid uithoudingsvermogen, nauwkeurigheid, kracht, muzikaliteit en gewoon technisch vernuft die nodig is om dit succesvol te doen, ligt buiten het bereik van de meesten. Ik had het genoegen om Gerstein dat vorig jaar te horen doen in de Wigmore Hall tijdens een gedenkwaardig concert, zonder dat hij, zo leek het, zweet uitbrak.



Gerstein laat veel van die elementen herleven in dit fantastische studioverslag van Liszts pianistische vademecum, een opname (op een prachtig gestemd instrument) die prima kan concurreren met de maatstaven en persoonlijke favorieten die ik noemde in mijn recensie van Dinara Klintons uitstekende nieuwe versie (4/16) – Lazar Berman, Vladimir Ovchinnikov, Georges Cziffra en Boris Berezovsky. Gersteins algehele timing (64'00") is vergelijkbaar met die van deze reuzen.



Uit de opening ‘Preludio’ (gespeeld als een echte introductie, niet als een macho wham-bang-feest) en de veeleisende eisen van nr. 2 (getiteld ‘Fusée’ door Busoni), kunnen we opmaken dat Gerstein geen gewone showman is, maar een verhalenverteller die, zelfs op het hoogtepunt van Liszts felle uitdagingen, de muziek laat ademen en de eb en vloed met enorme vaardigheid beheerst. Ik denk dat je geen betere versies van nr. 11 en 12 (‘Harmonies du soir’ en ‘Chasse-neige’) zult horen, hoewel ik nr. 7 (‘Eroica’) en 10 (in f mineur) enigszins studiogebonden vond. Je zou kunnen muggenziften over verschillende mineurdetails (de ontbrekende appoggiatura op het laatste akkoord van ‘Eroica’, het einde van de tweede pagina van ‘Ricordanza’ is geen echte ppp en Liszts levendige disperato verzoek in nr. 10 wordt niet echt ingewilligd) maar ik ben er niet toe geneigd. Over het geheel genomen is het een geweldige prestatie.

Kirill Gerstein’s last appearance in these pages was for his premiere recording of Tchaikovsky’s B flat minor Concerto using what is, in effect, the composer’s conducting score (ie the work’s second version, rather than the third and final version familiar today – 2/15). His new disc is of Liszt’s final 1852 version of the 12 études he had first mapped out in 1826 as a 15-year-old boy and revised in 1837.



It is not every pianist who is able to risk the formidable challenge of playing all twelve Transcendental Etudes in sequence live in concert. The amount of stamina, accuracy, power, musicianship and plain technical prowess needed to pull it off successfully is beyond the reach of most. I had the pleasure of hearing Gerstein do just that at the Wigmore Hall last year in a memorable concert, without him, it seemed, breaking sweat.



Gerstein reignites many of those elements in this superb studio account of Liszt’s pianistic vade mecum, a recording (on a beautifully voiced instrument) that is well able to stand alongside the benchmarks and personal favourites I listed in my review of Dinara Klinton’s excellent new version (4/16) – Lazar Berman, Vladimir Ovchinnikov, Georges Cziffra and Boris Berezovsky. Gerstein’s overall timing (64'00") is similar to these giants.



From the opening ‘Preludio’ (played as a proper introduction, not as a macho wham-bang fest) and exacting demands of No 2 (entitled ‘Fusée’ by Busoni), we gather that Gerstein is no mere showman but a storyteller who, even at the height of Liszt’s ferocious challenges, lets the music breathe, controlling its ebb and flow with enormous skill. You won’t, I think, hear better versions of Nos 11 and 12 (‘Harmonies du soir’ and ‘Chasse-neige’), though I found Nos 7 (‘Eroica’) and 10 (in F minor) slightly studio-bound. One could nitpick over various minor details (the missing appoggiatura on the last chord of ‘Eroica’, the end of the second page of ‘Ricordanza’ is not a true ppp and Liszt’s vivid disperato request in No 10 is not really met) but I’m disinclined to. Overall, it’s a terrific achievement.