april 2016


Amuse-Bouche

I Fagiolini o.l.v. Robert Hollingworth

Er wordt hier op zeer bekwame wijze gezongen in een fantasierijk en onderhoudend programma van Frans repertoire uit de 20e eeuw, waarmee het 30-jarig jubileum van deze fijne groep op stijlvolle wijze wordt gevierd.

Sensualiteit druipt er niet zozeer vanaf als wel barst het uit in extatische, stuiptrekkende spasmen van I Fagiolini's nieuwste opname. Als het niet was voor de verbeeldingskracht van de programmering en de gedurfde, brutale intelligentie die de keuze en juxtapositie van het repertoire begeleidt, dan zou 'Amuse-bouche' - de hommage van de groep aan alles wat Frans is - ronduit onfatsoenlijk zijn.

Zoals het is, is de collectie het allerbeste soort muzikaal genot, en een die veel substantiëler en duurzamer is dan de titel doet vermoeden. Robert Hollingworth en zijn zangers zwerven door heel 20e-eeuws Frankrijk, door werken van Poulenc, Ravel, Satie en Milhaud, maar staan ​​ook even stil bij twee grotere werken – Jean Françaix’ genre-tartende Ode à la gastronomie (hier voor het eerst opgenomen) en Jean Yves Daniel-Lesur’s koorliederencyclus Le Cantique des Cantiques.

Plezier domineert beide werken. Voor Françaix zijn het de genoegens van de maag die hem bezighouden terwijl hij de pompeuze, opbollende buik van de Franse gastronomie prikt in zijn satirische, surrealistische bewerking van Anthelme Brillat-Savarins La physiologie du goût. I Fagiolini brengen alle madrigaliaanse helderheid en responsieve, solistische zang van hun vroege muziekuitvoeringen naar dit hedendaagse repertoire, en vangen de humor en de vuiligheid van Françaix' uitgebreide muzikale grap in al zijn truffel-doordrenkte glorie.

Alleen een kleine smaakreiniger - Satie's Vierde Gnossienne, delicaat uitgevoerd, zoals alle pianowerken hier, door Anna Markland - scheidt deze buitengewone vreemdheid van de puurdere extases van Daniel-Lesur's serie Hooglied-zettingen. Terwijl de opname van The Sixteen uit 1996 een mistige fragiliteit bereikt, geven I Fagiolini's 12 solostemmen het werk een operavrijheid en reikwijdte die zin geeft aan deze geurige teksten en hun versterkte emoties.

Poulencs kille en ijzige Un soir de neige snijdt heerlijk af tegen de verschuivende, dubbelzinnige sensualiteit en loomheid van Milhauds Deux Poèmes, waar een vocaal kwartet plotselinge intensiteit biedt na zoveel dichtere werken. Het album sluit af met een tweede première-opname – van een nieuwe bewerking door Roderick Williams van het Adagio uit Ravels Pianoconcert in G voor solopiano en stemmen, die de orkestrale lijnen overnemen. Het is een fascinerend idee en elegant uitgevoerd door Williams, die erin slaagt om zowel te behouden als opnieuw uit te vinden.

‘Amuse-bouche’ markeert I Fagiolini’s 30-jarig jubileum. Het is in lijn met Hollingworth en zijn lenige, kameleonachtige groep dat we in plaats van het onvermijdelijke greatest hits-album iets geheel fris en onverwachts krijgen, een opname die een beetje sexy, een beetje dwaas en absoluut, onmisbaar superieur is.

Sensuality doesn’t so much ooze as burst in ecstatic, convulsive spasms from I Fagiolini’s latest recording. If it weren’t for the imagination of the programming and the bold, cheeky intelligence that guides the choice and juxtaposition of repertoire, then ‘Amuse-bouche’ – the group’s homage to all things French – would be frankly indecent.

As it is, the collection is the very best kind of musical pleasure, and one rather more substantial and enduring than the title might suggest. Robert Hollingworth and his singers roam widely across 20th-century France, through works by Poulenc, Ravel, Satie and Milhaud, but also pausing at two larger works – Jean Françaix’s genre defying Ode à la gastronomie (recorded here for the first time) and Jean Yves Daniel-Lesur’s choral song cycle Le Cantique des Cantiques.

Pleasure dominates both works. For Françaix it’s the delights of the stomach that preoccupy him as he pricks the pompous, ballooning belly of French gastronomy in his satirical, surrealist reworking of Anthelme Brillat-Savarin’s La physiologie du goût. I Fagiolini bring all the madrigalian clarity and responsive, soloistic singing of their early music performances to this contemporary repertoire, catching the wit and the filth of Françaix’s extended musical joke in all its truffle-infused glory.

Only a tiny palate cleanser – Satie’s Fourth Gnossienne, delicately performed, as all of the piano works here, by Anna Markland – separates this extraordinary oddity from the purer ecstasies of Daniel-Lesur’s series of Song of Songs settings. While The Sixteen’s 1996 recording achieves a misty fragility, I Fagiolini’s 12 solo voices give the work an operatic freedom and scope that makes sense of these fragrant texts and their amplified emotions.

Poulenc’s chilly and chilling Un soir de neige cuts deliciously against the shifting, ambiguous sensuality and languor of Milhaud’s Deux Poèmes, where a vocal quartet provides sudden intensity after so many denser works. The album closes with a second premiere recording – of a new arrangement by Roderick Williams of the Adagio from Ravel’s Piano Concerto in G for solo piano and voices, who take up the orchestral lines. It’s a fascinating idea and elegantly executed by Williams, who manages both to preserve and to reinvent.

‘Amuse-bouche’ marks I Fagiolini’s 30th anniversary. It’s in keeping with Hollingworth and his agile, chameleon-like group that, instead of the inevitable greatest hits album, we get something entirely fresh and unexpected, a recording that’s a bit sexy, a bit silly and absolutely, unmissably superb.