maart 2016
Hans Abrahamsen: Let Me Tell You
Barbara Hannigan & Bavarian Radio Symphony Orchestra o.l.v. Andris Nelsons
Er is iets buitenaards aan de reactie van de Deense componist Hans Abrahamsen op Hamlets Ophelia.

let me tell you van Hans Abrahamsen en Paul Griffiths, winnaar van zowel een Grawemeyer als een RPS-award, is geïnspireerd door Hamlet's Ophelia en het is een rijk theatrale reis. Maar dat komt niet omdat het probeert Shakespeares heldin af te beelden zoals ze traditioneel wordt begrepen. In plaats daarvan distilleerde Griffiths zijn tekst voor deze zeven onderling verbonden liederen uit zijn gelijknamige roman, die (bijna letterlijk) Ophelia herbouwde als een verteller met alleen de woorden die Shakespeare haar gaf, opnieuw geordend en herhaald zoals Griffiths dat nodig vond.
Terwijl dit filtratieproces zelf wordt verwerkt in Abrahamsens halfuur durende partituur, heeft het idee echter een andere transformatie ondergaan. De spaarzame maar zwangere tekstregels ontmoeten Abrahamsens fijn gesponnen texturen en elk woord voelt gevoeld en gewogen in muziek. Misschien hoef je niet eens te weten dat Barbara Hannigan de woorden van Ophelia zingt, maar haar heftigheid en passie suggereren dat ze denkt dat er eindelijk recht wordt gedaan aan een vrouw die nooit veel kans heeft gehad om haar kant van het verhaal te vertellen.
Hannigan bracht het stuk in 2013 in première (toen werd het uitgevoerd door de Berliner Philharmoniker onder leiding van Andris Nelsons; nu heeft de Let het opgenomen met het Symfonieorkest van de Beierse Radio) en zou de componist hebben gecoacht in de complexiteit van vocale muziek voor wat zijn eerste gezongen werk was. Je kunt je voorstellen dat deze sessies het gebruik van stile concitato-accenten op herhaalde lettergrepen opleverden, een vleugje Monteverdi toegevoegd aan een gebruikelijker Hannigan-repertoire van schokkende sprongen en duiken over haar formidabele bereik.
Daarnaast is de klankwereld van de Deense componist een massa glinsterende details. Er zijn prominente delen voor klokkenspel (geslagen en gestreken), celesta en vibrafoon, en oorstrelend kronkelen tussen microtonale clusters en meer herkenbare romantische echo's. Bij de regel 'A robin will tune his bells', in het enorme vijfde nummer, is er een betoverende waas van neerwaartse lijnen, en als het klinkt als (vrij psychedelisch) gerinkel, barst de muziek tegen het einde van het couplet - 'glas waarin lichtregens zijn' - uit in een veelvoud aan kleuren, alsof het wordt gebroken door een gebroken scherf.
De Bard's Ophelia verdronken in de beek; deze dwaalt de sneeuw in, haar tred hypnotiserend opgeroepen door papier dat zachtjes over het vel van een bastrom wordt gewreven. Het is een kleine, tragische Winterreise, maar de laatste gezongen echo's zijn uitdagend: 'Ik ga door'. De rest is stilte.

Hans Abrahamsen and Paul Griffiths’s let me tell you, winner of both a Grawemeyer and an RPS award, is inspired by Hamlet’s Ophelia and it is a richly theatrical journey. Yet that is not because it attempts to depict Shakespeare’s heroine as she is traditionally understood. Instead Griffiths distilled his text for these seven interlinked songs from his novel of the same name, which (almost literally) rebuilt Ophelia as a narrator using only the words Shakespeare gave her, reordered and repeated as Griffiths saw fit.
As this filtration process is itself worked through Abrahamsen’s half-hour score, however, the idea has undergone another transformation. The spare yet pregnant lines of text meet Abrahamsen’s finely spun textures and each word feels felt and weighed in music. Possibly you don’t even need to know that Barbara Hannigan is singing Ophelia’s words any more, yet her vehemence and passion suggest she thinks justice is finally being done to a woman who never did get much chance to tell her side of the story.
Hannigan premiered the piece in 2013 (then it was performed by the Berlin Philharmonic under Andris Nelsons; now the Latvian has recorded it with the Bavarian Radio Symphony Orchestra) and had reportedly coached the composer on the intricacies of vocal music for what was his first sung work. One imagines these sessions produced the use of stile concitato emphases on repeated syllables, a flick of Monteverdi added to a more usual Hannigan repertoire of jarring leaps and plunges across her formidable range.
Alongside this, the Danish composer’s sound world is a mass of glinting detail. There are prominent parts for glockenspiel (struck and bowed), celesta and vibraphone, and ear-tickling swerves between microtonal clusters and more recognisable Romantic echoes. To the line ‘A robin will tune his bells’, in the vast fifth song, there is a ravishing blur of downward lines, and if it does sound like (rather psychedelic) ringing, by the time the verse reaches its end – ‘glass in which there are showers of light’ – the music cracks into a myriad of colours, as if refracted from a broken shard.
The Bard’s Ophelia drowned in the brook; this one wanders into the snow, her tread hypnotically evoked by paper softly rubbed around the skin of a bass drum. It’s a tiny, tragic Winterreise, but its final sung echoes are defiant: ‘I will go on’. The rest is silence.