februari 2016


Montanari: Violin Concertos

Johannes Pramsohler & Ensemble Diderot

Dit is een kans om een ​​aantal fascinerende, maar vergeten werken uit de barok te ontdekken. Dit prachtige ensemble uit Parijs maakt daar een sterk pleidooi voor.

‘Je moet altijd een beetje voorzichtig zijn met het pleiten voor de toelating van een voorheen genegeerde componist tot het moderne uitvoeringsrepertoire,’ schrijft Michael Talbot in het voorwoord van deze wereldpremière van vioolconcerten van de barokcomponist en violist Antonio Maria Montanari (1676-1737). Talbot gelooft echter, net als andere vooraanstaande musicologen, stellig dat de concerten van deze vergeten Italiaan tot de beste van die tijd behoren, en het uitgesproken doel van deze opname is om het cd-kopende publiek een voorproefje van zijn muziek te geven in de hoop een heropleving teweeg te brengen. Ik hoop dat het werkt, want in mijn boek is de muzikale kracht van deze werken meer dan gelijk aan hun echte stilistische onderscheidendheid.

De cd bevat vier van een groep van acht concerten voor één of twee violen die rond 1730 in Amsterdam zijn uitgegeven, plus een waarschijnlijk later concert dat door Quantz is verzameld (aan de andere kant het minst interessante van het stel). Een korte beschrijving van het Montanari-geluid zou harmonische vindingrijkheid en grotere virtuoze eisen aan de hoofdviolist omvatten dan bij Corelli's werken (hoewel nog steeds minder dan bij Vivaldi). Ook lichte texturen, die worden geaccentueerd doordat er niet altijd een altvioolpartij is opgenomen, en continuo die vaak wordt gespeeld zonder een gestreken bas, theorbe of luit.

Het is allemaal muziek die zelfs in louter adequate uitvoeringen zou schitteren, maar de een-op-een-partij-lezingen van Ensemble Diderot op originele instrumenten zijn werkelijk fantastisch, en vertalen wat duidelijk intense wetenschappelijke arbeid is geweest in een opname die sprankelt van genot en begrip van de muziek. Geplaatst in de warm ondersteunende akoestiek van Toblachs Gustav Mahler Saal, zingen heldere helderheid en zing over een heerlijk melodieuze algehele balans. Dan is er de schone, lyrische virtuositeit van eerste violist Johannes Pramsohler, en inderdaad van klavecinist Philippe Grisvard, van het soort dat je smeekt om gewoon achterover te leunen en het allemaal in je op te nemen. Luister naar de perfectie van Pramsohlers dubbelstopping in het tweede deel van nr. 1 of zijn snelle gearpeggieerde akkoorden in het Grave van nr. 8. Eveneens om van te genieten is het duet tussen Pramsohler en tweede violist David Wish, bijvoorbeeld hun delicate verwevenheid in het zangerige, siciliano-achtige derde deel van nr. 1. Als alle nieuw ontdekte barokwerken maar zongen en bruisten zoals die in deze bundel.

‘One is right always to be more than a little cautious about pleading in favour of the admission of a previously ignored composer to the modern performing repertoire,’ writes Michael Talbot in the foreword to this world premiere recording of violin concertos by the Baroque composer and violinist Antonio Maria Montanari (1676-1737). However, Talbot, along with other notable musicologists, firmly believes that this forgotten Italian’s concertos are some of the finest of the period, and the expressed purpose of this recording is to give the CD-buying public a taste of his music in the hope of initiating a revival. I hope it works, because, in my book at least, the musical strength of these works more than matches their genuine stylistic distinctiveness.

The disc presents four of a group of eight concertos for one or two violins published in Amsterdam around 1730, plus a probably later concerto collected by Quantz (conversely, the least interesting of the lot). A whistlestop description of the Montanari sound would include harmonic inventiveness and greater virtuoso demands made of the principal violinist than with Corelli’s works (although still less than with Vivaldi). Also light textures, which are accentuated by a viola part not always being included, and continuo often played without a bowed bass, theorbo or lute.

It’s all music that would shine through even in merely adequate performances, but Ensemble Diderot’s one-to-a-part readings on original instruments are truly superb, translating what have evidently been intense scholarly labours into a recording that sparkles with enjoyment and understanding of the music. Set within the warmly supportive acoustic of Toblach’s Gustav Mahler Saal, limpid crispness and zing sing out over a deliciously mellifluous overall balance. Then, the clean, lyrical virtuosity from principal violinist Johannes Pramsohler, and indeed from harpsichordist Philippe Grisvard, is of the kind that begs you to simply sit back and soak it all up. Listen to the perfection of Pramsohler’s double-stopping in No 1’s second movement or his rapid arpeggiated chords in the Grave of No 8. Equally to savour is the duetting between Pramsohler and second violinist David Wish, for instance their delicate dovetailing in No 1’s lilting, siciliano-like third movement. If only all newly discovered Baroque works sang and fizzed like those in this collection do.