december 2017


Schubert: Nacht und Träume

Wiebke Lehmkuhl & Stanislas de Barbeyrac & Insula Orchestra o.l.v. Laurence Equilbey

Deze orkestraties van Schubertliederen komen rechtstreeks uit de nieuwste locatie van Parijs.

Er is veel nagedacht over dit prachtige album met georkestreerde Schubertliederen, zoals dirigent Laurence Equilbey duidelijk maakt in een boekje– en in een interview op deze pagina's vorige maand. Het bevat allereerst een orkest met instrumenten uit die tijd, dat heeft gekozen voor een soort chronologische middenweg tussen de data van compositie en orkestratie: hun instrumenten (origineel of kopieën) zijn afkomstig uit de tweede helft van de 19e eeuw.

De resultaten zijn betoverend, vooral omdat de dirigent heeft gekozen voor arrangementen die een zachtere, helderdere klankwereld vastleggen dan we krijgen in de robuustere, Germaanse versies van mensen als Max Reger. Inderdaad, verschillende liederen (waaronder een paar meerstemmige liederen, helder gezongen door Accentus) verschijnen in vakkundige nieuwe orkestraties van Franck Krawczyk. Waar je de rockende zestiende noten in Regers ‘Nacht und Träume’ kunt herkennen, biedt Krawczyks – hier relatief snel uitgevoerd– een mosachtig klankkussen.

Liszts ‘Die junge Nonne’, Brahms’ ‘Gruppe aus dem Tartarus’ en Berlioz’ ‘Erlkönig’ zijn van stevig materiaal gemaakt, en Equilbey spaart niet op het drama in met name laatstgenoemde. De nieuwe arrangementen passen overigens goed bij de zachte orkestraties die we elders op het programma hebben: Weberns prachtige ‘Du bist die Ruh’; Brittens ‘Die Forelle’, met zijn borrelende klarinet; Strauss’ ‘Ganymed’; of, met name, Felix Mottls tedere ‘Ständchen’.

Dat laatste nummer opent de cd en je wordt meteen getroffen door de hoge kwaliteit van Stanislas de Barbeyracs zang. Zijn interpretaties zijn gevoelig en intelligent en zijn tenor is prachtig gecontroleerd - flexibel maar staalhard, klagend met opwekkende hints van het heroïsche, en vult opwindend aan in de grote zinnen van 'Nacht und Träume'. Wiebke Lehmkuhl is nauwelijks minder goed, haar mezzo is wonderbaarlijk helder en rijk.

Je krijgt meer in de vorm van hands-on interpretatie van, bijvoorbeeld, Anne Sofie von Otter in haar uitvoeringen van enkele van dezelfde nummers - hoewel niet allemaal in dezelfde orkestraties - met Abbado en het Chamber Orchestra of Europe. Beide zangers passen echter perfect bij Equilbeys zachtere, bedachtzamere benadering.

Fifty minutes is misschien een beetje aan de karige kant, maar het opgenomen geluid is zacht en gedetailleerd, en geeft een uitstekend gevoel van zowel de stemmen als het levendige spel van het Insula Orchestra. Zeer warm aanbevolen.

A lot of thought has gone into this lovely album of orchestrated Schubert songs, as conductor Laurence Equilbey makes clear in a booklet note – as well as in an interview in these pages last month. It features, first of all, a period-instrument orchestra, who have opted for a kind of chronological middle ground between the dates of composition and orchestration: their instruments (original or copies) are drawn from around the second half of the 19th century.

The results are beguiling, especially since the conductor has plumped for arrangements that capture a gentler, more limpid sound world than we get in the more robust, Germanic versions by the likes of Max Reger. Indeed, several songs (including a couple of part-songs, limpidly sung by Accentus) appear in skilful new orchestrations by Franck Krawczyk. Where you can pick out the rocking semiquavers in Reger’s ‘Nacht und Träume’, Krawczyk’s – performed relatively swiftly here – offers a mossy pillow of sound.

Liszt’s ‘Die junge Nonne’, Brahms’s ‘Gruppe aus dem Tartarus’ and Berlioz’s ‘Erlkönig’ are made of stern stuff, and Equilbey doesn’t stint on the drama in the latter, in particular. The new arrangements otherwise fit in well with the gentle orchestrations we have elsewhere on the programme: Webern’s lovely ‘Du bist die Ruh’; Britten’s ‘Die Forelle’, with its bubbling clarinet; Strauss’s ‘Ganymed’; or, in particular, Felix Mottl’s tender ‘Ständchen’.

That last song opens the disc and immediately one is struck by the high quality of Stanislas de Barbeyrac’s singing. His interpretations are sensitive and intelligent and his tenor is beautifully controlled – flexible but steely, plangent with bracing hints of the heroic, filling out excitingly in the big phrases of ‘Nacht und Träume’. Wiebke Lehmkuhl is hardly less fine, her mezzo wonderfully limpid and rich.

You get more in the way of hands-on interpretation from, say, Anne Sofie von Otter in her performances of some of the same songs – though not all in the same orchestrations – with Abbado and the Chamber Orchestra of Europe. Both of these singers, however, fit in perfectly with Equilbey’s more gentle, thoughtful approach.

Fifty minutes is arguably a bit on the stingy side but the recorded sound is mellow and detailed, giving an excellent sense of both the voices and the vivid playing of the Insula Orchestra. Very warmly recommended.