augustus 2017
Eisler: Lieder, Vol. 1
Holger Falk & Steffen Schleiermacher
Het eerste deel van een verwacht vierdelig overzicht van de liederen van Hanns Eisler, waarin bariton Holger Falk en pianist Steffen Schleiermacher, zoals criticus Hugo Shirley het noemt, geweldige uitvoeringen leveren.

De nummers van Hanns Eisler zijn redelijk goed vertegenwoordigd op schijf, niet in de laatste plaats met spraakmakende opnames van Matthias Goerne (waaronder het Hollywood Songbook – Decca, 1/99). Maar dit nieuwe album van MDG luidt een belangrijk nieuw vierdelig overzicht van zijn vocale output in, met pianist Steffen Schleiermacher aan het roer. Het beslaat de sleutelperiode van 1929 tot 1937, waarin de componist een meester bleek te zijn in het politieke lied – veel nummers volgden een standaardpatroon door melancholische zelfreflectie af te wisselen met rechtvaardige woede. Alle nummers hier, behalve een paar, zijn bewerkingen van teksten van Brecht.
Ik verwachtte dat het nogal wat zou zijn om in één keer te verwerken – het programma is genereus – maar ik betrapte mezelf erop dat ik het meteen de eerste keer met plezier beluisterde. Eisler laat zijn materiaal nooit zwaar of gewichtig worden, en het wordt allemaal verzacht door een flinke dosis duistere Berlijnse humor, sommige subtiel (het swaggerende ‘Kuppellied’ bevat sluwe Tristan-citaten), sommige niet zo subtiel (zoals in de brede satire van ‘Das Lied vom Anstreicher Hitler’).
Eislers talent voor melodie (in het mooie, nostalgische ‘Lied der Nanna’ bijvoorbeeld) of zijn vaardigheid om heerlijke harmonische kleur toe te voegen aan materiaal dat enigszins monochroom zou kunnen worden, is niet te verhullen. Hoewel het een klankwereld is die in sommige opzichten bekend is van de bekendere Weill, horen we ook hints van Wolf op zijn meest bijtende en, in de doordachte pianopostludes, echo's van Schumann. Er is ook veel Mahler, wiens Wunderhorn-pacifisme hier aanvoelt alsof het naar het duistere hart van de 20e eeuw wordt gesleept.
Alle nummers worden geweldig uitgevoerd. Holger Falk heeft een heldere, zuiver gefocuste bariton die het hele spectrum kan bestrijken van een honingzoete piano tot iets dat meer op een gepassioneerde schreeuw lijkt (zoals in het onverbiddelijke ‘Das Lied vom SA Mann’); hij moet zelfs enkele regels in ‘Lob des Lernens’ via een megafoon uitspreken. Er is ook een ideale balans tussen verfijning en rauwheid, een zekere neutraliteit van interpretatie die herhaaldelijk luisteren zal doorstaan, maar de rauwe wortels van de muziek niet verraadt.
Zoals Schleiermacher uitlegt in een genereus boekje, zijn de nummers geschreven met een verscheidenheid aan begeleidingen in gedachten, maar hij brengt ze allemaal tot leven op de piano. MDG's geluid is uitstekend. Een echte schande is dat de teksten alleen in het Duits zijn. Het zou zonde zijn als dat feit iemand zou afschrikken van deze fascinerende en enorm plezierige schijf.

Hanns Eisler’s songs have been reasonably well represented on disc, not least with high-profile recordings from Matthias Goerne (including the Hollywood Songbook – Decca, 1/99). But this new album from MDG inaugurates what looks to be an important new four-volume survey of his vocal output, with the pianist Steffen Schleiermacher at the helm. It covers the key period of 1929 to 1937 during which the composer proved a master of the political song – many following a standard pattern by alternating melancholy self-reflection with righteous anger. All but a couple of the numbers here are settings of texts by Brecht.
I was expecting it to be quite a lot to swallow in one go – the programme is a generous one – but found myself happily listening all the way through at the first sitting. Eisler never lets his material get weighed down or portentous, and it’s all leavened by a good dose of dark Berlin humour, some subtle (the swaggering ‘Kuppellied’ includes sly Tristan quotations), some not so subtle (such as in the broad satire of ‘Das Lied vom Anstreicher Hitler’).
There’s no disguising Eisler’s knack for melody (in the lovely, nostalgic ‘Lied der Nanna’ for example), or his skill in adding delicious harmonic colour to material that could end up slightly monochrome. Though it’s a sound world in some ways familiar from the better-known Weill, we also hear hints of Wolf at his most biting and, in the thoughtful piano postludes, echoes of Schumann. There’s a good deal of Mahler, too, whose Wunderhorn pacifism feels here as though it’s being dragged into the dark heart of the 20th century.
All the songs receive terrific performances. Holger Falk has a clear, cleanly focused baritone that can run the gamut from a honeyed piano to something more like an impassioned shout (such as in the unrelenting ‘Das Lied vom SA Mann’); he even has to deliver some lines in ‘Lob des Lernens’ through a megaphone. There’s also an ideal balance between sophistication and rawness, a certain neutrality of interpretation that will bear repeated listening but doesn’t betray the gritty roots of the music.
As Schleiermacher explains in a generous booklet essay, the songs were written with a variety of accompaniments in mind, but he brings them all to fiery life at the piano. MDG’s sound is excellent. One real shame is that the texts are only in German. It would be a shame if that fact put anyone off this fascinating and hugely enjoyable disc.