augustus 2017
Dvořák: American String Quartet & Quintet, Op. 96-97
Škampa Quartet
Wat een tijdperk lijkt het te zijn voor mooie jonge strijkkwartetten, en het uitstekende Škampa Kwartet behoort daar terecht toe, zoals deze schitterende Dvo∑ák-cd met stijl demonstreert.

Als je een tonic nodig hebt, wat verlichting van de waanzin van de rest van de wereld (ik schrijf dit in de nasleep van de terroristische aanslagen in Londen en Manchester en de catastrofale brand in de Grenfell Tower), dan is dit misschien wel precies wat je zoekt. Het Tsjechische Škampa Quartet is hier op eigen terrein en combineert op ondernemende wijze een van de beroemdste kwartetten aller tijden met een ander 'Amerikaans' werk, het Derde Strijkkwintet.
In het hele Amerikaanse Quartet hebben de Škampa een gemakzuchtige manier van spelen die doet denken aan de iconische lezing door het Pavel Haas Quartet. Dat manifesteert zich meteen aan het begin, de altvioolspeler Radim Sedmidubský is schitterend effectief in de openingsmelodie. Het langzame deel is heerlijk naar binnen gericht, de Škampa nemen hun tijd en vinden een buitengewone intensiteit in de slotmomenten. Ik hou ook van hun manier van spelen met het Scherzo, dat niet de supercharged energie van het Emerson heeft (een kwaliteit die zelfs in het tweemaal herhaalde Trio blijft bestaan). In plaats daarvan hebben we warmte en elasticiteit als frasen worden gedeeld door de vier spelers. Misschien vinden sommigen de Pavel Haas, een graad sneller, dichter bij de Molto vivace-markering, maar de Škampa klinkt zeker niet traag. De finale ontvouwt zich met grote uitbundigheid en een genot in Dvořáks steeds veranderende texturen. Ze vermijden ook de licht afleidende agogische tikken van de Pavel Haas (track 4, 0'51"), terwijl het koraalachtige derde thema (vanaf 2'20") inderdaad verrukt is.
Voor het veel minder bekende Amerikaanse Kwintet heeft de Škampa de altviolist van de Belcea, Krzysztof Chorzelski, geleend - een stijlvolle zet. Hij zit absoluut op dezelfde golflengte als het kwartet en dit is een lezing die de muziek de tijd geeft om te ademen, en een gevoel van grote vergezichten oproept in de stijl van Dvořáks gelijktijdige Negende symfonie.
In het Allegro vivo Scherzo genieten ze van de Dvořákiaanse techniek om een beweging in gang te zetten met slechts een eenvoudige herhaalde noot (hier op de tweede altviool). Wanneer de melodie eindelijk arriveert, is de tweede viool passend espressivo. Gedurende het hele werk balanceren ze warmte en helderheid op een geweldig effect, kwaliteiten die bijzonder goed worden geïllustreerd in de langzame beweging in variatievorm, of het nu het lyrische thema zelf is of de met tremolo beladen vierde variatie. Alle zorgen worden weggevaagd in een aanstekelijk verslag van de stuiterende finale, waarbij de spelers voelbaar genieten van de eindeloze variatie waarmee Dvořák het rondothema behandelt. Met een warm realistische opname uit Champs Hill's Music Room is dit een geweldige prestatie.

If you need a tonic, some relief from the insanity of the wider world (I write this in the wake of the terror attacks in London and Manchester and the catastrophic fire at Grenfell Tower), then this might be just the thing. The Czech Škampa Quartet are on home ground here, enterprisingly pairing one of the most famous of all quartets with another ‘American’ work, the Third String Quintet.
Throughout the American Quartet the Škampa have an ease of manner that is reminiscent of the iconic reading by the Pavel Haas Quartet. That manifests itself right at the start, the viola player Radim Sedmidubský lustrously effective in the opening melody. The slow movement is deliciously inward, the Škampa taking their time and finding an extraordinary intensity in its closing moments. I like, too, their way with the Scherzo, which doesn’t have the supercharged energy of the Emerson (a quality that persists even through the twice-repeated Trio). In its place we have warmth and elasticity as phrases are shared among the four players. Perhaps some will find the Pavel Haas, a degree faster, closer to the Molto vivace marking but the Škampa certainly don’t sound sluggish. The finale unfolds with great exuberance and a delight in Dvořák’s ever-changing textures. They also avoid the slightly distracting agogic ticks of the Pavel Haas (track 4, 0'51"), while the chorale-like third theme (from 2'20") is rapt indeed.
For the far less well-known American Quintet the Škampa have borrowed the Belcea’s viola player, Krzysztof Chorzelski – a classy move. He is absolutely on the same wavelength as the quartet and this is a reading that gives the music time to breathe, conjuring a sense of great vistas in the manner of Dvořák’s contemporaneous Ninth Symphony.
In the Allegro vivo Scherzo they relish the Dvořákian technique of setting a movement in motion with just a simple repeated note (here on the second viola). When the melody finally arrives, the second violin is suitably espressivo. Throughout the work, they balance warmth and clarity to superb effect, qualities particularly well illustrated in the variation-form slow movement, be it the lyrical theme itself or the tremolo-laden fourth variation. All cares are cast away in an infectious account of the bouncy finale, the players palpably enjoying the endless variety with which Dvořák treats the rondo theme. With a warmly realistic recording from Champs Hill’s Music Room, this is a tremendous achievement.