juli 2017
Brahms: Violin Concerto in D Major, Op. 77 & Violin Sonata No. 1 in G Major, Op. 78
Vadim Gluzman & Angela Yo fe & Lucerne SO o.l.v. James Gaffigan
Of het nu in een concert of een sonate is, Vadim Gluzman bewijst dat hij een violist is met een fijne toon, rustige beheersing en virtuositeit.

Vadim Gluzman, een leerling van onder andere de beroemde vioolpedagoog Zakhar Bron, zet een Russisch-Joodse speeltraditie voort die teruggaat tot Jascha Heifetz, David Oistrakh en Leonid Kogan, waarbij Maxim Vengerov en Vadim Repin de jongere generatie vertegenwoordigen. Ik maak dit punt omdat al deze spelers een reeks eigenschappen vertonen die hen kenmerken als onderdeel van een eeuwenoude vioolgemeenschap: een verleidelijk zoete toon, een bijtende aanval van de strijkstok, behendigheid, briljantie, een flexibele benadering van frasering en een perfecte balans tussen hoofd en hart. Natuurlijk zijn er talloze spelers die uit andere tradities komen en ook aanspraak maken op deze en soortgelijke deugden, maar breng slechts een paar minuten door in het gezelschap van Gluzmans Brahms Concerto en, om een voor de hand liggend cliché te gebruiken, 'weet je waar hij vandaan komt'.
Luister vanaf 9'57" in het eerste deel en je hoort Gluzmans zachte toon, gevoelig beoordeelde akkoorden, ongedwongen passagewerk, nette trillers en (op 11'28") atletische sprongen die elke keer hun doel raken. Hij is ook de meester van Joachims cadens, een prachtige uitvoering; zijn Adagio zingt werkelijk (James Gaffigan dirigeert een behulpzaam vloeiende begeleiding), terwijl het afsluitende Allegro giocoso danst op een lichte, innemende melodie. Hier werkt vooral de samenwerking met Gaffigan en zijn on-the-ball Lucerne-spelers goed, hoewel hun bijdrage aan het eerste deel misschien wat meer pit en spierkracht had kunnen gebruiken.
Gluzman daalt af van de majesteit van het Concerto naar de intimiteit van de Sonate in G majeur en wordt daarbij zeer kundig ondersteund door pianiste Angela Yoffe, die ervoor zorgt dat Brahms' contrapuntisch hyperactieve pianospel met kristalheldere helderheid vertelt. Opnieuw houdt een kneedbare benadering van frasering argumenten fris en betekenisvol, terwijl Gluzmans toon zo mogelijk nog zoeter en expressiever is dan in het concerto. De weemoedige opening van de finale is bijzonder aangrijpend en het afsluitende 'F A E' Scherzo van het programma brengt afwisselende onrust en passie net zo levendig in verband als, zeg, Perlman met Argerich of Ferras met Barbizet.
Een uitstekende plaat dus, met hoog gewaardeerde uitvoeringen en goed geluid. Op het gebied van digitaal/SACD kan ik geen Brahms Vioolconcert bedenken dat ik prefereer, hoewel Repin met Chailly (DG in standaard stereo, genereus gekoppeld aan het Dubbelconcert) gemakkelijk net zo goed is.

A student of, among others, the famous violin pedagogue Zakhar Bron, Vadim Gluzman carries forwards a Russian-Jewish playing tradition that hails back to Jascha Heifetz, David Oistrakh and Leonid Kogan, with Maxim Vengerov and Vadim Repin representing the younger generation. I make the point because all these players display a roster of traits that marks them out as part of an age-old violinistic community: a seductively sweet tone, a biting attack of the bow, agility, brilliance, a flexible approach to phrasing and a perfect balance of head and heart. Of course, there are countless players who hail from other traditions who also lay claim to these and similar virtues, but spend just a few minutes in the company of Gluzman’s Brahms Concerto and, to call on an obvious cliché, you ‘know where he’s coming from’.
Listen from 9'57" in the first movement and you’ll hear Gluzman’s mellow tone, sensitively judged chords, unforced passagework, neat trills and (at 11'28") athletic leaps that hit their target each time. He is also the master of Joachim’s cadenza, a most beautiful performance; his Adagio truly sings (James Gaffigan directs a helpfully flowing accompaniment), while the closing Allegro giocoso dances to a light, winning lilt. Here most of all the collaboration with Gaffigan and his on-the ball Lucerne players works well, though their contribution to the first movement might have benefited from a little more grit and muscle.
Climbing down from the majesty of the Concerto to the intimacy of the G major Sonata, Gluzman is very ably supported by pianist Angela Yoffe, who sees to it that Brahms’s contrapuntally hyperactive piano-writing tells with crystal clarity. Again, a malleable approach to phrasing keeps arguments fresh and meaningful while Gluzman’s tone is if anything even sweeter and more expressively yielding than in the concerto. The finale’s wistful opening is especially affecting and the programme’s closing ‘F A E’ Scherzo relates alternating unrest and passion as vividly as, say, Perlman with Argerich or Ferras with Barbizet.
An excellent disc, then, with high-rating performances and good sound. In the digital/SACD field I can’t think of a Brahms Violin Concerto that I prefer, though Repin with Chailly (DG in standard stereo, generously coupled with the Double Concerto) is easily as good.