juni 2017
Ravel: Daphnis et Chloé (Live)
Les Siècles o.l.v. François-Xavier Roth
Recensies van de regelmatig geprezen opnames van François Xavier Roth op onze pagina's wijzen allemaal op één ding: er is nooit iets routineus aan zijn aanpak, het geluid of de visie.

Diaghilevs eerste reactie op Daphnis et Chloé, vastgelegd in Jean-François Monnards uitstekende boekje-notitie, was: ‘Ravel, het is een meesterwerk, maar het is geen ballet. Het is een schilderij van een ballet.’ Het is zeker een meesterwerk en Ravels symphonie chorégraphique zet Les Siècles’ periode-instrument exploraties van het Ballets Russes repertoire voort, na de uitstekende opnames van de drie Stravinsky balletten (Actes Sud, 12/11, 9/14). Opgenomen in concert op maar liefst zeven verschillende locaties – waaronder de Philharmonie in Parijs, de Laeiszhalle in Hamburg en Snape Maltings – markeert het een geweldig debuut op het Harmonia Mundi label.
We weten niet hoe het orkestrale geluid was bij de première in Parijs in 1912... maar veel luisteraars zullen bekend zijn met de LSO-opname uit 1959 van de oorspronkelijke dirigent, Pierre Monteux, al lang een schat van de Decca-catalogus. Vergelijkingen zijn leerzaam. De in Frankrijk gebouwde hout- en koperblaasinstrumenten van Les Siècles uit het begin van de 20e eeuw (gedocumenteerd in het boekje) zorgen voor een grotere tonale zoetheid, met name de Selmer-trompetten, die de texturen niet zozeer domineren als de scherpe LSO-koperblazers. Magere darmsnaren zorgen voor een vederlichte lichtheid. De 'Danse guerrière' is geweldig, met name de kronkelende klarinet, sappige contrafagot en donkere altfluit. In de beroemde 'Lever du jour' haalt het toetsgekletter van de houtblazers tussen het getjilp een vleugje van de magie af, waarbij de nauwe opname mogelijk probeert de akoestische verschillen tussen de locaties te ontkennen. Marion Ralincourt, die een Louis Lot-fluit bespeelt met minder vibrato dan haar LSO-tegenhanger, betovert in de ‘Danse de Lycéion’ en is zowel verleidelijk als koket in de Syrinx Pantomime-aflevering.
François-Xavier Roth plaagt met een veel uitgebreidere opening dan Monteux, een langzame verbranding die leidt tot een extatische eerste koorintrede. Hij is vaak loomder, de uitvoering is bijna vier minuten langzamer dan het Decca-verslag. Roth valt de ‘Danse guerrière’ echter aan met meer pit en zweept ook een snellere bacchanale finale op. Met fijne koorbijdragen van het Ensemble Aedes is deze nieuwe opname een echte aanrader

Diaghilev’s initial reaction to Daphnis et Chloé, documented in Jean-François Monnard’s excellent booklet-note, was ‘Ravel, it is a masterpiece, but it is not a ballet. It is a painting of a ballet.’ It certainly is a masterpiece and Ravel’s symphonie chorégraphique continues Les Siècles’ period-instrument explorations of the Ballets Russes repertoire following its excellent recordings of the three Stravinsky ballets (Actes Sud, 12/11, 9/14). Recorded in concert from as many as seven different venues – including Paris’s Philharmonie, Hamburg’s Laeiszhalle and Snape Maltings – it marks a terrific debut on the Harmonia Mundi label.
We don’t know what the orchestral sound was like at its 1912 Paris premiere…but many listeners will be familiar with the 1959 LSO recording by the original conductor, Pierre Monteux, long a treasure of the Decca catalogue. Comparisons are instructive. Les Siècles’ French-built woodwind and brass instruments from the early 20th century (documented in the booklet) provide greater tonal sweetness, especially the Selmer trumpets, which don’t dominate textures as much as the incisive LSO brass. Lean gut strings achieve feathery lightness. The ‘Danse guerrière’ is terrific, particularly the sinuous clarinet, juicy contrabassoon and dusky alto flute. In the famous ‘Lever du jour’, the key clatter of the woodwinds among the chirruping detracts a touch from the magic, the close recording possibly trying to negate the acoustical differences between the venues. Marion Ralincourt, playing a Louis Lot flute with less vibrato than her LSO counterpart, beguiles in the ‘Danse de Lycéion’ and is both seductive and coquettish in the Syrinx Pantomime episode.
François-Xavier Roth teases a much more expansive opening than Monteux, a slow burn leading to an ecstatic first choral entry. He is often more languorous, the performance nearly four minutes slower than the Decca account. However, Roth attacks the ‘Danse guerrière’ with more vim and also whips up a faster bacchanalian finale. With fine choral contributions from the Ensemble Aedes, this new recording is highly recommended