januari 2017


Beethoven: The Solo Concertos

Stefan Vladar & Vienna Chamber Orchestra

Een complete set Beethovenconcerten is – gezien de catalogus – altijd een gedurfd aanbod, maar Vladar blinkt hier uit, met uitvoeringen vol kleur en charme.

Als je zin hebt in een set van de pianoconcerten van Beethoven die geschikt zijn om in één keer te beluisteren, zoek dan niet verder. De ingrediënten zijn ideaal voor de klus: overvloedige energie; gedurfde, helderziende interpretatie; briljant maar intelligent ingezet pianospel; poëtische behandeling van de verschillende langzame delen; vitale dirigeer- en orkestrale spel dat als gegoten past bij het 'kamerorkest'-sjabloon. Ik vond het geweldig; en hoewel ik nauwelijks in de verleiding kwam om mijn Arraus, Brendels, Kempffs, Serkins of Schnabels (om maar een handvol klassieke complete sets van de complete pianoconcerten te noemen) weg te gooien, hield de opfriscursus van Stefan Vladar me de hele tijd geboeid.

Het Eerste Concerto biedt een handig beginpunt voor een sample, met zijn goed getimede, dynamisch geïnflecteerde openings-tutti en de manier waarop Vladar, die dirigeert wat we tot nu toe hebben gehoord, zichzelf aankondigt (2'37") – helder, elegant en met zelfvertrouwen. Let op de badinage met het orkest, de plotselinge drumbegeleiding op 3'40" en de vrolijkheid van de afsluitende Rondo.

Vladar vindt meer licht en schaduw dan veel van zijn rivalen in de opening van het Tweede Concerto en zijn manier met het eerste deel is overvloedig speels. Opnieuw dient de afsluitende Rondo, echt een molto allegro, als een feestelijke finale. Als ik twee van de langzame delen zou moeten noemen die Vladar met bijzondere gevoeligheid uitvoert, dan zouden dat de romantische harten zijn van het Derde en Vijfde (Keizer) concert, het eerste op 2'28" waar de muziek een bijna bel canto niveau van lyrische intensiteit aanneemt. Let nogmaals op hoe Vladar zijn orkest aankijkt om enkele expressieve, met elkaar verbonden passages aan te geven. Het Adagio van de Keizer is net zo aangrijpend en met elke noot perfect geplaatst.

De sublieme drukte van het eerste deel van het Vierde Concerto wordt volledig op snelheid gehouden, niet anders dan Serkins mono CBS-opname (onder Ormandy – nla). In het langzame deel had ik liever wat meer ernst gezien rond de grommende tussenwerpsels die de nederige smeekbede van de solist aanmoedigen – Vladar houdt zijn snaren nogal te licht en afgekapt – en wanneer de pianotrillers die volgen een spiraalvormige werveling oproepen van reactie, zou je je emotioneel uitgeput moeten voelen. Hier doe je dat niet.

Het Tripelconcert met violiste Isabelle van Keulen en celliste Julian Steckel heeft de intieme, levendige sfeer van een familieaangelegenheid – je hoort zoveel. Dan gaat van Keulen solo in het Vioolconcert, waarbij ze haar eigen arrangement gebruikt van de cadens uit het eerste deel die Beethoven schreef voor zijn pianoversie van het werk. Het is een goede uitvoering, soms erg goed, intelligent, mobiel, tonaal helder en met uitstekende trillers, en van Keulen laat die cadens behoorlijk overtuigend klinken (niet iedereen doet dat). Ze voegt de twee Romances toe, waarvan de Tweede ongemakkelijk snel klinkt.

Eerlijk gezegd zou ik deze laatste cd als een soort bonus beschouwen: Vladars dirigeren is opnieuw uitstekend, maar het is zijn spel en dirigeren van de piano en Tripelconcerten die echt de beoordeling maken. Het geluid is erg realistisch, maar wees gewaarschuwd dat de piano erg op de voorgrond staat. Een uitzonderlijke set.

If you fancy a set of the Beethoven piano concertos that’s suitable for listening to at a single sitting, then look no further. The ingredients are ideal for the job: abundant energy; bold, clear-sighted interpretation; brilliant though intelligently deployed pianism; poetic handling of the various slow movements; vital conducting and orchestral playing that fits the ‘chamber orchestra’ template like a glove. I loved it; and, while hardly tempted to bin my Arraus, Brendels, Kempffs, Serkins or Schnabels (to mention merely a handful of classic complete sets of the complete piano concertos), Stefan Vladar’s refresher course held me captive for the duration.

The First Concerto provides a convenient initial sampling point, with its well-paced, dynamically inflected opening tutti and the way Vladar, having conducted what we’ve heard thus far, announces himself (2'37") – crisply, elegantly and with confidence. Note the badinage with the orchestra, the suddenly drumming accompaniment at 3'40" and the gaiety of the closing Rondo.

Vladar finds more light and shade than do many of his rivals in the Second Concerto’s opening and his way with the first movement is abundantly playful. Again the closing Rondo, truly a molto allegro, serves as a celebratory finale. Had I to cite two of the slow movements that Vladar performs with especial sensitivity they would be the romantic hearts of the Third and Fifth (Emperor) concertos, the former at 2'28" where the music assumes an almost bel canto level of lyrical intensity. Again, note how Vladar faces his orchestra to cue some expressive interlinking passages. The Emperor’s Adagio is similarly poignant and with every note perfectly placed.

The sublime busyness of the Fourth Concerto’s first movement is kept fully up to speed, not unlike Serkin’s mono CBS recording (under Ormandy – nla). In the slow movement I would have welcomed rather more gravitas around the growling interjections that encourage the soloist’s humble pleading – Vladar keeps his strings rather too light and clipped – and when the piano trills that follow prompt a spiralling swirl of reaction, you should feel emotionally drained. Here you don’t.

The Triple Concerto with violinist Isabelle van Keulen and cellist Julian Steckel has the intimate, animated feel of a family affair about it – you hear so much. Then van Keulen goes solo in the Violin Concerto, using her own arrangement of the first-movement cadenza that Beethoven wrote for his piano version of the work. It’s a good performance, very good at times, intelligent, mobile, tonally bright and with excellent trills, and van Keulen makes that cadenza sound fairly convincing (not everyone does). She adds the two Romances, the Second of which sounds uncomfortably fast.

To be honest I’d treat this last CD as something of a bonus: Vladar’s conducting is again excellent but it’s his playing and conducting of the piano and Triple concertos that really makes the grade. The sound is very realistic, though be warned that the piano is very much upfront. An exceptional set.