februari 2018


Shostakovich: Concerto in C Minor for Piano, Trumpet & String Orchestra, Symphony No. 9

Martha Argerich & Sinfonia Varsovia o.l.v. Alexandre Rabinovitch

Elke release van Martha Argerich lijkt een van de meest indrukwekkende discografieën van alle artiesten te versterken.

Hoewel Martha Argerich het Sjostakovitsj Concert voor piano en trompet voor het eerst opnam in 1993 (DG, 1/95), kennen de meeste fans haar optreden waarschijnlijk van het Lugano Festival, opgenomen in juni 2006, met trompettist Sergei Nakariakov en het Orchestra della Svizzera Italiana onder leiding van Alexandre Vedernikov (EMI, 11/07). Het Poolse Fryderyk Chopin Instituut heeft zojuist een andere versie uitgebracht, opgenomen in Warschau, amper twee maanden later. Jakub Waszczeniuk is haar co-solist en haar vaste medewerker Alexandre Rabinovitch-Barakovsky dirigeert. Beide zijn live-uitvoeringen.

Voor mij heeft de nieuwe Chopin Instituut-opname de voorsprong, in de eerste plaats vanwege het luxueuze, levensechte geluid. Trompettisten in beide opnamen uit 2006 zijn geweldige solisten, maar Waszczeniuk lijkt zich speelser thuis te voelen in het werk. Aan het einde gaat het publiek helemaal los. Als bonus geeft de Poolse opname ons de tweede ronde van de antic finale, aangeboden als toegift, zo mogelijk nog oogverblindender en hilarischer dan de eerste. Tot slot is er de leiding van Rabinovitch, die een orkest vakkundiger dirigeert dan de overgrote meerderheid van zijn componistencollega's. Hij verdient een deel van de eer voor de humor en aanstekelijke levendigheid van deze uitvoering.

En Argerich? Zestien jaar geleden schreef Alex Ross dat zijn bron van superlatieven die van toepassing zijn op de 'Dark Lady of the Piano' opdroogde. Tegen die tijd was de mijne al het grootste deel van het decennium leeg. Er wordt gezegd dat Argerich bijna 50 was toen ze zich serieus op Shostakovich richtte. We moeten haar allemaal dankbaar zijn dat ze dat deed. Ik ken geen andere pianiste die de rijkdommen van het Eerste Concerto met haar diepgaande begrip uitput, maar het toch met zo'n volmaakt gemak ten gehore brengt.

Wie het idee van een ‘feelgood’ Shostakovich-cd als een contradictio in terminis beschouwt, moet vooral blijven luisteren naar de Negende symfonie. Rabinovitch en de Varsovians leveren een technisch gepolijste, rijk gedetailleerde, veelzijdige uitvoering die de gloeiendhete intensiteit weerspiegelt waarmee Shostakovich het werk in de zomer van 1945 creëerde.

Though Martha Argerich first recorded the Shostakovich Concerto for piano and trumpet in 1993 (DG, 1/95), most fans probably know her performance from the Lugano Festival, recorded in June 2006, with trumpeter Sergei Nakariakov and the Orchestra della Svizzera Italiana under Alexandre Vedernikov (EMI, 11/07). The Polish Fryderyk Chopin Institute has just released another version, recorded in Warsaw a scant two months later. Jakub Waszczeniuk is her co-soloist and her long-time collaborator Alexandre Rabinovitch-Barakovsky conducts. Both are live performance recordings.

For me, the new Chopin Institute recording has the edge, first and foremost for its luxuriously lifelike sound. Trumpeters in both the 2006 recordings are crack soloists but Waszczeniuk seems more playfully at home in the work. At the end, the audience goes wild. As a bonus, the Polish recording gives us the second go-round of the antic finale, offered as an encore, if possible even more dazzling and hilariously droll than the first. Finally, there’s the leadership of Rabinovitch, who conducts an orchestra more expertly than the vast majority of his composer colleagues. He deserves a share of the credit for this performance’s humour and infectious vibrancy.

And Argerich? Sixteen years ago, Alex Ross wrote that his well of superlatives applicable to the ‘Dark Lady of the Piano’ was running dry. By that time, mine had been sitting on empty for the better part of decade. It is said that Argerich was nearing 50 when she turned serious attention to Shostakovich. We must all be grateful that she did. I know of no other pianist who mines the First Concerto’s riches with her depth of understanding, yet delivers it with such consummate ease.

Those who might consider the idea of a ‘feel-good’ Shostakovich disc a contradiction in terms shouldn’t fail to continue listening to the Ninth Symphony. Rabinovitch and the Varsovians give a technically polished, richly detailed, multifaceted performance that reflects the white-hot intensity with which Shostakovich created the work in the summer of 1945.