maart 2018


Mahler: Kindertotenlieder - Strauss: Tod und Verklärung (historische uitgave)

Brigitte Fassbaender & Munich Philharmonic o.l.v. Sergiu Celibidache

Brigitte Fassbaender brengt een meeslepend Mahler-stuk op de planken.

De catalogus bevat al een paar opnames van Mahlers verwoestende liederencyclus van die meest verwoestende van alle zangeressen, Brigitte Fassbaender. Maar deze, live opgenomen met Sergiu Celibidache in München in 1983 en nu officieel uitgebracht in een nieuwe remastering op het eigen label van de Münchner Philharmoniker, zou zomaar de meest meeslepende, de meest diep ontroerende kunnen zijn.

Het begint met een gedurfd langzaam verslag van ‘Nun will die Sonn’ so hell ausgehen’ – bijna twee minuten langer dan Fassbaenders verslag met Riccardo Chailly en meer dan een minuut langer dan dat, ook live opgenomen, met Klaus Tennstedt. Het zet de toon van verrukte concentratie, van intense betrokkenheid bij muziek die je diep in het hart van haar pijnlijke, tedere tragedie brengt.

De andere liederen zijn minder radicaal gedurfd, maar niet minder ontroerend. Fassbaenders concentratie is meeslepend; de karakteristieke rijkdom van de stem en de inherente intelligentie en emotionele betrokkenheid van de aanpak van de mezzo winnen alleen maar aan kracht door de opmerkelijke standvastigheid van het zingen, door een schijnbare poging om iets als een stijve bovenlip te behouden. Maar als de emotionele sluizen opengaan – bijvoorbeeld bij ‘O du, des Vaters Zelle’ (vanaf 4'03") in ‘Wenn dein Mütterlein’, of in de wanhoop van ‘In diesem Wetter’ – is het effect overweldigend.

Het spel van de Münchner Philharmoniker is een toonbeeld van geconcentreerde, gevoelige ondersteuning, en met name het postludium van ‘In diesem Wetter’ is voortreffelijk uitgevoerd. Het geluid van de Beierse Radio is ook erg goed: het vangt Fassbaender op in een luchtige akoestiek die de stem natuurlijker en minder schril presenteert dan de Decca-opname.

De Strauss-koppeling is in veel opzichten fascinerend, met Celibidache die de speelduur van het stuk hier opdrijft tot een half uur. Delen van de uitvoering zijn weliswaar erg langzaam, maar elders schuwt de dirigent het zeker niet om zijn voet op het gaspedaal te zetten, soms nogal alarmerend. Hij bouwt de laatste minuten prachtig op, bijna hypnotiserend, maar er zijn een paar ongemakkelijke overgangen elders, en te veel voor mij dat inzakt – rond de 12'25" bijvoorbeeld, waarna een hectische accelerando de band ook laat spartelen.

De Strauss is dus intrigerend, maar het is Fassbaenders buitengewone Mahler die dit een essentiële aankoop maakt.

The catalogue already has a couple of recordings of Mahler’s devastating song-cycle from that most devastating of singers, Brigitte Fassbaender. But this one, recorded live with Sergiu Celibidache in Munich in 1983 and now officially released in a new remastering on the Munich Philharmonic’s own label, might well lay claim to being the most compelling, the most deeply moving.

It opens with a daringly slow account of ‘Nun will die Sonn’ so hell ausgehen’ – nearly two minutes longer than Fassbaender’s account with Riccardo Chailly and over a minute longer than that, also recorded live, with Klaus Tennstedt. It sets the tone of rapt concentration, of intense engagement with music that brings one deep into the heart of its painful, tender tragedy.

The other songs are less radically daring but no less moving. Fassbaender’s concentration is compelling; the voice’s characteristic richness and the inherent intelligence and emotional engagement of the mezzo’s approach only gain in power by the remarkable steadiness of the singing, by an apparent attempt to maintain something like a stiff upper lip. But when the emotional floodgates are opened – at ‘O du, des Vaters Zelle’ (from 4'03") in ‘Wenn dein Mütterlein’, for example, or in the despair of ‘In diesem Wetter’ – the effect is overwhelming.

The playing of the Munich Philharmonic throughout is a model of concentrated, sensitive support, and the postlude to ‘In diesem Wetter’, in particular, is exquisitely realised. The Bavarian Radio sound is very good, too: it captures Fassbaender within an airy acoustic that presents the voice more naturally and less stridently than the Decca recording.

The Strauss coupling is in many ways fascinating, with Celibidache here pushing the piece’s running time to half an hour. Parts of the performance are admittedly very slow, but elsewhere the conductor certainly doesn’t shy away from putting his foot on the accelerator, sometimes rather alarmingly. He builds up the final minutes beautifully, almost hypnotically, but there are a few awkward transitions elsewhere, and too much for me that sags – at around the 12'25" mark, for example, after which a frantic accelerando leaves the band floundering, too.

The Strauss is intriguing, then, but it’s Fassbaender’s extraordinary Mahler that makes this an essential purchase.