april 2018


Marin Marais: Pièces de viole

La Rêveuse

Dit is een werkelijk verrukkelijke opname van Franse viola da gambamuziek uit het begin van de 18e eeuw, waarin de schoonheid van de lijnen en de collegialiteit tussen de spelers voor veel prachtige momenten zorgen, die zowel delicaat als vrolijk levendig zijn.

Als u denkt ‘ah, gewoon weer een opname van Franse viola da gamba’s’, denk dan nog maar eens goed na. U kunt het niet meer mis hebben. Deze opname van Florence Bolton en theorbist Benjamin Perrot met leden van hun ensemble La Rêveuse is baanbrekend. De uitdagingen van het bespelen van de zevensnarige basviool, en het Franse repertoire in het bijzonder, zijn bekend, maar Marais zelf zou Florence Boltons artisticiteit en toewijding aan zijn muziek onmiddellijk hebben herkend en gewaardeerd. Dit zijn sublieme, ongebreidelde uitvoeringen, perfect beoordeeld en toch opmerkelijk improvisatorisch van geest. Haar gevoel voor timing is betoverend, haar nauwe muzikale verstandhouding met Perrot en collega’s is magisch en het is dan ook niet verrassend dat het Franse ministerie van Cultuur La Réveuse heeft geassocieerd met de Année européenne du patrimoine culturel van dit jaar.

De keuze van pièces uit het vierde (1717) en vijfde (1725) boek, beide fris en vertrouwd, wekt een coherente, cumulatieve indruk van artistieke volwassenheid. In de notitie in het boekje merkt Bolton op dat Marais uitzonderlijk gevoelig is voor zowel de ‘kleur van het geluid’ als verschillende tonaliteiten: ‘Zijn palet, dat in zijn eerste boeken vrij duidelijk was, beweegt zich in de laatste twee richting meer gemengde tonen, die qua geest dicht bij de tonaliteit van de Fêtes galantes van Watteau liggen.’

Levendige nummers als ‘Le jeu du volant’ (shuttlecock), ‘Fête champêtres’, ‘La Biscayenne’ en ‘La Provençale’ roepen een sfeer van buitenlucht op, terwijl andere – met name de spookachtig mooie rondeaux (nummers 4, 5, 9 en 16) – de nostalgische aspecten van Watteaus beelden oproepen. Tot de vele zelden gehoorde geneugten behoren ‘La Paraza’ (waarin de speler de mogelijkheid krijgt om zijn of haar eigen versie te creëren met een reeks opties) en ‘Le Tact’, met een virtuoze afwisseling van pizzicato met de linkerhand en gestreken noten, die ondanks zijn technische tovenarij betoverend is.

Luisteraars zullen gebiologeerd zijn door de sublieme uitvoeringen van de fis ‘Badinage’ en ‘La Rêveuse’, in de jaren negentig populair gemaakt door Jordi Savalls uitvoeringen in de film Tous les matins du monde. Deze nieuwe interpretaties openen onze oren voor verbazingwekkende auditieve landschappen en zelfs glimpen van het innerlijke genie van Marin Marais.

Als er helaas geen vermelding is overgebleven van Marais en Couperin die samen speelden, biedt de klassieke perfectie van hun muziek ruimschoots bewijs van gedeelde waarden. Perrots arrangementen van twee geliefde Couperin-stukken benadrukken dit op voortreffelijke wijze en doen je afvragen of Marais zichzelf en zijn klanten ooit zou hebben vermaakt met zijn eigen versies voor de viola da gamba.

Deze uitzonderlijke opname zal zeker tot mijn kanshebbers behoren voor opname van het jaar. Persoonlijk heb ik het gevoel dat ik Marais' studio heb bezocht en de geluiden uit zijn raam heb gehoord, en dit zijn ervaringen die ik zal koesteren.

If you’re thinking ‘ah, just another recording of French viol pieces’, think again. You couldn’t be more wrong. This recording by Florence Bolton and theorbist Benjamin Perrot with members of their ensemble La Rêveuse breaks new ground. The challenges of playing the seven-string bass viol, and the French repertoire in particular, are well known, but Marais himself would have immediately recognised and appreciated Florence Bolton’s artistry and commitment to his music. These are sublimely unfettered performances, perfectly judged and yet remarkably improvisatory in spirit. Her sense of timing is ravishing, her close musical rapport with Perrot and colleagues is magical and so it’s hardly surprising that the French Ministry of Culture has associated La Réveuse with this year’s Année européenne du patrimoine culturel.

The choice of pièces from the fourth (1717) and fifth (1725) books, both fresh and familiar, produces a coherent, cumulative impression of artistic maturity. In the booklet note, Bolton remarks on Marais’s exceptional sensitivity to both the ‘colour of sound’ and different tonalities: ‘His palette, fairly clear-cut in his first books, moves in the last two towards more blended tones, close in spirit to the tonality of the Fêtes galantes of Watteau.’

Lively tracks such as ‘Le jeu du volant’ (shuttlecock), ‘Fête champêtres’, ‘La Biscayenne’ and ‘La Provençale’ conjure a spirit of the out-of-doors, while others – the hauntingly beautiful rondeaux in particular (tracks 4, 5, 9 and 16) evoke the nostalgic aspects of Watteau’s images. Among the many rarely heard delights are ‘La Paraza’ (in which the player is given the opportunity to create his or her own version with a series of options) and ‘Le Tact’, involving virtuoso alternation of left-hand pizzicato and bowed notes, which is enchanting in spite of its technical wizardry.

Listeners will be transfixed by the sublime performances of the F sharp ‘Badinage’ and ‘La Rêveuse’, popularised in the 1990s by Jordi Savall’s performances in the film Tous les matins du monde. These new interpretations open our ears to astonishing aural landscapes, and even glimpses of the inner genius of Marin Marais.

If, alas, no mention of Marais and Couperin playing together survives, the classical perfection of their music offers ample evidence of shared values. Perrot’s arrangements of two much-loved Couperin pieces exquisitely point this up and make one wonder whether Marais might ever have entertained himself and his patrons with his own versions for the viol.

This exceptional recording will surely rank among my contenders for recording of the year. Personally, I feel as though I’ve visited Marais’s studio and heard the sounds from his window, and these are experiences I shall treasure.