mei 2018
Victoria: Tenebrae Responsories
Stile Antico
De Tenebrae Responsories zitten vol aangrijpend innerlijk drama, iets wat Victoria’s muziek goed belichaamt, en wat Stile Antico op krachtige wijze vastlegt in deze zeer communicatieve uitvoering.

De werken op deze cd zijn afkomstig uit Victoria's Officium Hebdomadae Sanctae (uitgegeven in Rome, 1585), een uitgebreid aanbod van polyfone muziek van Palmzondag tot Stille Zaterdag. Wat hier wordt gepresenteerd zijn de Responsories voor Tenebrae-diensten, gevierd in het vervagende daglicht als onderdeel van een liturgie waarbij kaarsen opeenvolgend moeten worden gedoofd. Het is in moderne tijden gebruikelijk geworden om de Tweede en Derde Nocturne uit Victoria's Tenebrae Responsories voor Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag op volgorde op te nemen. Los van hun oorspronkelijke context vormen ze een indrukwekkend gepassioneerde verzameling.
Dit moet Stile Antico's beste album tot nu toe zijn: het is zeker hun meest aangrijpende en, zoals altijd bij dit ensemble, is het vocale geluid overal weelderig. Dat ze zo betrokken zijn bij Victoria’s muziek kan geen toeval zijn: deze stukken hebben een gedurfde vastgelegde geschiedenis, beginnend met George Malcolms pittige madrigaalinterpretatie met Westminster Cathedral Choir (Decca, 5/60) en hebben sindsdien een stempel van die extraverte benadering behouden. Natuurlijk zijn de teksten expressief, sfeervol en zo demonstratief gezet dat het moeilijk is om een Engels gezicht te behouden in de uitvoering, en zelfs The Tallis Scholars gebruikten een ongewoon robuust geluid (Gimell, 1/91). Het is daarom nogal opwindend om Stile Antico, die vaak rustig renaissancepolyfonie uitvoert, te horen inspelen op de dramatische opwinding en atmosferische intensiteit die nu met deze werken wordt geassocieerd.
In deze opname bewonder ik vooral hoe de zangers een prachtige balans vinden tussen hun rijke, gemengde geluid en de behoefte aan individuele vocale korrels om op smekende of declamatorische momenten naar voren te komen. Neem bijvoorbeeld ‘Tenebrae factae sunt’ in de Responsories van Goede Vrijdag: hier gezongen door lage stemmen, waarbij de duisternis van de kruisiging wordt afgebakend ten opzichte van het geroep van Jezus in wat een van de meest intieme uitvoeringen ooit moet zijn.

The works on this disc are taken from Victoria’s Officium Hebdomadae Sanctae (published Rome, 1585), a vast offering of polyphonic music spanning Palm Sunday to Holy Saturday. What is presented here are the Responsories for Tenebrae services, celebrated in the fading daylight as part of a liturgy requiring candles to be sequentially extinguished. It has become customary in modern times to record the Second and Third Nocturns from Victoria’s Tenebrae Responsories for Maundy Thursday, Good Friday and Holy Saturday in sequence. Divorced from their original context they form an impressively impassioned collection.
This has to be Stile Antico’s best album to date: it’s certainly their most gripping and, as ever with this ensemble, the vocal sound is sumptuous throughout. That they are so engaging in Victoria’s music can be no mere accident: these pieces have a bold recorded history, beginning with George Malcolm’s feisty madrigalian interpretation with Westminster Cathedral Choir (Decca, 5/60) and retaining an imprint of that extrovert approach ever since. Of course, the texts are expressive, atmospheric and so demonstratively set that it is hard to retain an English countenance in performance, and even The Tallis Scholars used an unusually robust sound (Gimell, 1/91). It’s rather thrilling therefore to hear Stile Antico, who often perform Renaissance polyphony calmly, tap in to the dramatic excitement and atmospheric intensity now associated with these works.
In this recording I particularly admire how the singers find a splendid balance between their rich, blended sound and the need for individual vocal grains to emerge at imploring or declamatory moments. Take, for instance ‘Tenebrae factae sunt’ in the Good Friday Responsories: here sung by low voices, delineating the darkness of the Crucifixion from the crying out of Jesus in what must be one of the most intimate performances on record.