juni 2018
Schubert: Piano Sonata No. 21 in B-Flat Major & 4 Impromptus, Op. 142
Marc-André Hamelin
We kijken met spanning uit naar alle nieuwe opnamen van Marc-André Hamelin, een van onze meest nieuwsgierige en virtuoze pianisten. Dat deze Schubert-set de hoge aanbeveling van onze criticus verdient, bewijst waarom.

Marc-André Hamelin is een van die artiesten die regelmatig de aandacht verdienen. Hij is nu 56 en vermoedelijk op het hoogtepunt van zijn carrière. Momenteel heeft hij meer dan honderd opnames beschikbaar van muziek van meer dan honderd componisten. Toch is zijn vraatzuchtige muzikale nieuwsgierigheid, die altijd ver boven die van zijn meest avontuurlijke collega's uitstijgt, nog niet bevredigd. Het meest opmerkelijke is misschien wel Hamelins onophoudelijke artistieke groei. Omdat je nooit precies weet wat je van hem kunt verwachten, word je vaak aangenaam verrast, maar ook ronduit verbaasd.
Zijn nieuwste aanbod is Schuberts laatste sonate, een werk dat al jaren in zijn recitals voorkomt, met de tweede set van Impromptus. Dit is ruime Schubert, zeker, verheven en ongehaast. In deze levendig gekarakteriseerde Bes-sonate lijken veel hartverscheurende momenten getint met de nostalgie van afscheid nemen, hoewel vrij van bitterheid of zelfmedelijden. Deze worden gecompenseerd door stukken opgewekte vreugde en onvervalste sereniteit. In al de verscheidenheid van Hamelins over het algemeen ontspannen tempo's leeft en ademt de muzikale draad, hoewel af en toe afgekoeld met wat een bijna existentiële eenzaamheid lijkt. Wanneer hij de uiteenzetting van het eerste deel herhaalt, zijn we dankbaar. De ontwikkeling kent momenten van onrust die vergelijkbaar zijn met het middendeel van het Adagio van het grote C majeur Kwintet.
Maar het kan zijn dat in het Andante van de Sonate de originaliteit van Hamelins lezing volledig duidelijk wordt. Met perfecte kalmte geeft de voortreffelijke stemvoering het openingsthema een kuis, heroïsch, nobel karakter. In plaats van zich te onderwerpen aan het onvermijdelijke, lijkt verdriet hier met gelijkmoedigheid te worden geconfronteerd. Het Scherzo slaat de pagina resoluut om naar kinesthetische geneugten, met een zelfbewust rustiek Trio dat de gratie en delicatesse van het deel vergroot. In de finale weerstaat Hamelin de verleiding om zich te laten overladen met details en gooit in plaats daarvan de ramen wijd open voor ongerepte lucht, zonneschijn, zwevende bewegingen en immense vergezichten.
Dezelfde conceptuele frisheid is terug te vinden in de Impromptus. Zo wordt de smeltend vurige A flat Impromptu gebracht met een gedempte intimiteit, waarbij de triolenbeweging van het contrasterende triogedeelte de delicate ontvouwing van rozenblaadjes suggereert. De Rosamunde-variaties treden sierlijk en wemelen van levendige contrasten. De laatste f-mineur Impromptu lijkt in eerste instantie voorzichtig, totdat we merken dat er net onder het bedeesde oppervlak iets schuilt dat lijkt op terreur.
Dit is misschien geen opname om je favoriete Schubert te vervangen, of het nu van Schnabel, Haskil, Serkin, Curzon, Pires, Andsnes, Badura-Skoda of Barnatan is. Maar Hamelins doordachte originaliteit, ondersteund door zijn volledig gerealiseerde uitvoering en oprechte doel, maakt zijn bijdrage een waardige aanvulling op hen allemaal. Een absolute aanrader.

Marc-André Hamelin is one of those artists who warrant frequent attention. Now 56 and presumably at the peak of his career, he has over a hundred recordings currently available of music by more than a hundred composers. Yet his voracious musical curiosity, always well beyond the most venturesome of his colleagues, has yet to be sated. Perhaps most remarkable is Hamelin’s incessant artistic growth. Never knowing quite what to expect next from him, one is frequently pleasantly surprised, when not downright astonished.
His latest offering is Schubert’s last sonata, a work that has figured in his recitals for years, with the second set of Impromptus. This is spacious Schubert, secure, august and unrushed. Throughout this vividly characterised B flat Sonata, many heart-gripping moments seem tinged with the nostalgia of leave-taking, though free of bitterness or self-pity. These are counterbalanced by stretches of buoyant joy and unalloyed serenity. In all the variety of Hamelin’s generally relaxed tempos, the musical thread lives and breathes, albeit cooled from time to time with what seems an almost existential loneliness. When he repeats the exposition of the first movement, we are grateful. The development has moments of disquiet on a par with the middle section of the Adagio of the great C major Quintet.
But it may be in the Sonata’s Andante that the originality of Hamelin’s reading becomes fully evident. With perfect poise, exquisite voice-leading lends the opening theme a chaste, heroic, noble character. Rather than submitting to the inevitable, here grief seems to be faced with equanimity. The Scherzo decisively turns the page to kinaesthetic delights, with a self-consciously rustic Trio serving to heighten the movement’s grace and delicacy. In the finale, Hamelin resists the temptation to become encumbered with detail and instead flings wide the windows to pristine air, sunshine, soaring movement and immense vistas.
The same conceptual freshness informs the Impromptus. For instance, the meltingly ardent A flat Impromptu is delivered with a hushed intimacy, the triplet motion of its contrasting trio section suggesting the delicate unfolding of rose petals. The Rosamunde Variations tread gracefully and abound with vivid contrasts. The final F minor Impromptu seems at first cautious, until we perceive that lurking just beneath its diffident surface is something akin to terror.
This is not perhaps a recording to replace your favourite Schubert, be it by Schnabel, Haskil, Serkin, Curzon, Pires, Andsnes, Badura-Skoda or Barnatan. But Hamelin’s thoughtful originality, supported by his fully realised execution and sincerity of purpose, makes his contribution a worthy complement to them all. Very highly recommended.