juni 2018
1700
Concerto Italiano o.l.v. Rinaldo Alessandrini
Het sterke samenspel dat Rinaldo Alessandrini en zijn onberispelijke collega's weten te creëren, zorgt voor een verrukkelijk, elegant en opwindend bezoek aan de muzikale wereld van het 18e-eeuwse Italië.

Arcangelo Corelli is het (ongehoorde) presiderende genie achter dit vervolg op Rinaldo Alessandrini's chronologische overzicht van 17e-eeuwse Italiaanse strijkmuziek (6/12). De invloed van de Romeinse meester is hoorbaar in werken die variëren van een concert van de in Parijs wonende Michele Mascitti - Corelli met een vleugje Gallische chic - via een zwaar indrukwekkende sinfonia van Caldara, tot een Galuppi concerto a quattro dat op de drempel van een nieuw tijdperk staat. Hier en elders krijgen Corelli's kenmerkende waardigheid en soberheid vaak een meer extraverte, dramatische draai, in overeenstemming met veranderende smaken. Een g mineur concert van Francesco Durante combineert kronkelig chromatisch fugatisch schrijven met vioolvuurwerk, terwijl de ritmische en contrapuntische energie van een concert van Corelli's leerling Geminiani ons eraan herinnert dat hij een exacte tijdgenoot was van Händel in Londen.
Door deze verschillende concerten en sinfonie een-op-een te spelen (veel 18e-eeuwse precedenten hier), combineren Alessandrini en zijn briljante spelers elegantie met onfeilbare ritmische energie, altijd aandachtig voor textuurhelderheid en de vormgeving van baslijnen. Het continuo (klavecimbel en/of theorbe) voegt impuls toe zonder ooit irritant opdringerig te worden. Alessandrini en zijn band brengen een duivel-may-care-uitbundigheid naar een Vivaldi ripieno-concert - een van de weinige werken hier zonder Corelliaanse afkomst - en een levendig gebaar, quasi-operatische manier naar een sinfonia funebre die al dan niet van Locatelli is (hoewel het laatste menuet aantoonbaar te luchtig is voor muziek gemarkeerd als 'La consolazione'). De spelers zijn steevast gevoelig voor harmonische flux, niet in de laatste plaats in een duistere, broeierige sinfonia van Gaetano Pugnani die klinkt als Corelli, geüpdatet voor het klassieke tijdperk. Een woord ook voor de gemengde briljantheid en gratie van violist Boris Begelman in het Durante-concert. In een ondernemend gekozen repertoire zijn Concerto Italiano hier op hun opwindende, fantasierijke best.

Arcangelo Corelli is the (unheard) presiding genius behind this sequel to Rinaldo Alessandrini’s chronological survey of 17th-century Italian string music (6/12). The Roman master’s influence is audible in works ranging from a concerto by the Paris-based Michele Mascitti – Corelli with an added touch of Gallic chic – via a gravely impressive sinfonia by Caldara, to a Galuppi concerto a quattro that stands on the cusp of a new age. Here and elsewhere, Corelli’s trademark dignity and sobriety often receive a more extrovert, dramatic twist, in keeping with changing tastes. A G minor concerto by Francesco Durante combines tortuously chromatic fugal writing with violin fireworks, while the rhythmic and contrapuntal energy of a concerto by Corelli’s pupil Geminiani reminds us that he was an exact contemporary of Handel in London.
Playing these assorted concertos and sinfonie one-to-a-part (plenty of 18th-century precedent here), Alessandrini and his crack players marry elegance with unfailing rhythmic zest, always attentive to textural clarity and the shaping of bass lines. The continuo (harpsichord and/or theorbo) adds impetus without ever becoming irritatingly obtrusive. Alessandrini and his band bring a devil-may-care exuberance to a Vivaldi ripieno concerto – one of the few works here with no Corellian pedigree – and a vividly gestural, quasi-operatic manner to a sinfonia funebre which may or may not be by Locatelli (though the final minuet is arguably too breezy for music marked ‘La consolazione’). The players are invariably sensitive to harmonic flux, not least in a darkly brooding sinfonia by Gaetano Pugnani that sounds like Corelli updated for the Classical age. A word, too, for violinist Boris Begelman’s mingled brilliance and grace in the Durante concerto. In an enterprisingly chosen repertoire, Concerto Italiano are here at their exhilarating, imaginative best.