juli 2018
Pettersson: Symphonies Nos. 5 & 7
Norrköping Symphony Orchestra o.l.v. Christian Lindberg
Deze twee symfonieën van Allan Pettersson worden gekenmerkt door een krachtige bepleiting, de urgentie van de Zevende is voelbaar en de muziek zit, zoals Guy Rickards het zegt, in het bloed van de muzikanten.

Ik betwijfel of veel mensen in het publiek bij de première van Petterssons Zevende symfonie (1966-67), 50 jaar geleden deze herfst, hadden kunnen dromen dat het een halve eeuw later zijn vijfde opname zou krijgen. In een klimaat waarin de meeste vooruitstrevende commentatoren verklaarden dat de symfonie als vorm dood was, had Pettersson (geen onbekende maar vrij marginale figuur) er nauwelijks op kunnen hopen. Natuurlijk volgde de eerste snel – door die première-uitvoerders, het toenmalige Stockholm Philharmonic Orchestra onder leiding van Antal Dorati (5/72 – helaas nla) – waardoor dit werk en zijn componist internationaal onder de aandacht kwamen. De benchmark-opname, zo leerde ik het werk kennen en ben ik er sindsdien helemaal weg van.
Die van Dorati is de snelste op schijf en – tot nu toe – de meest urgente, meeslepend op manieren die zelfs Comissiona, Petterssons andere grote vroege kampioen, en Albrecht ontgingen; Segerstams verslag (de eerdere opname van het werk door het Norrköping Symphony Orchestra) verliest aan kracht naarmate het vordert. De Zevende had al een tijdje behoefte aan een goede moderne opname, en die is er eindelijk. Slechts een minuut achter Dorati krijgt Lindberg het tempo absoluut goed, zelfs terwijl hij een andere lijn aanslaat, sneller en dringender in het begin, en me bijna de adem beneemt waar zijn voorgangers dat niet deden. De Norrköping-spelers zijn opnieuw in uitstekende vorm en reageren net zo scherp op Lindbergs pleidooi; maar deze muziek zit dan ook in hun bloed.
Dit begrip blijkt ook uit hun meeslepende verslag van de Vijfde (1960-62) – de vierde opname – een uitvoering met volledige autoriteit die de dappere concurrentie uit Berlijn, Malmö en Saarbrücken niet kon evenaren. Het maakte ook indruk bij de première in 1963, maar niet zo'n populaire. Lindbergs begrip van het idioom is misschien wel het diepste van alle eerdere vertolkers; maar wat mij in beide symfonieën het meeste opviel was de orkestrale balans, met zoveel details die doorkwamen als nooit tevoren. Gewoonweg prachtig.

I doubt whether many in the audience at the premiere of Pettersson’s Seventh Symphony (1966 67), 50 years ago this autumn, could have dreamt that a half-century later it would be receiving its fifth recording. In a climate where most forward-looking commentators were declaring that the symphony as a form was dead, Pettersson (a not unknown but fairly marginal figure) could hardly have hoped for one. Of course, the first followed quickly – by those premiere performers, the then Stockholm Philharmonic Orchestra conducted by Antal Dorati (5/72 – sadly nla) – bringing this work and its composer to international attention. The benchmark recording, this is how I came to know the work and have been in its thrall ever since.
Dorati’s is the fastest on disc and – until now – the most urgent, gripping in ways that eluded even Comissiona, Pettersson’s other great early champion, and Albrecht; Segerstam’s account (the Norrköping Symphony Orchestra’s previous recording of the work) loses impetus as it progresses. The Seventh has needed a good modern recording for some time, and finally it has one. Only a minute behind Dorati, Lindberg gets the pacing absolutely right, even while taking a different line, quicker and more urgent at the outset, almost taking my breath away where his predecessors do not. The Norrköping players are once again on superb form, responding to Lindberg’s advocacy just as keenly; but then this music is in their blood.
This understanding shows also in their compelling account of the Fifth (1960 62) – its fourth recording – a performance of complete authority which the valiant competition from Berlin, Malmö and Saarbrücken could not achieve. It also made a mark at its premiere in 1963 but not such a popular one. Lindberg’s understanding of the idiom may be incontestably the deepest of any previous interpreter; but what caught my ear as much in both symphonies was the orchestral balance, with so much of the detail coming through as never before. Simply wonderful.