augustus 2018
Benevolo: Missa si Deus pro nobis & Magnificat
Le Concert Spirituel o.l.v. Hervé Niquet
De enorme omvang van deze rijkelijk getextureerde 17e-eeuwse muziek, vastgelegd in een perfect ruimtelijke akoestiek, is vanaf het begin meeslepend. Een fascinerend project.

Dit is een project dat 20 jaar in de maak is geweest. In 1996 brachten Hervé Niquet en Le Concert Spirituel een opname uit op Naxos van polychorale werken van Orazio Benevolo – een Franse componist die in de 17e eeuw in Rome woonde, wiens monumentale, vaak feestelijke werken genieten van het geruimtelijke sonische drama van de stile moderno met zijn verspreide koren en instrumentale ensembles. Nu keert Niquet terug naar een componist wiens muziek zoveel meer is dan een nieuwigheid, en maakt hij een krachtig pleidooi voor werken waarvan de omvang zowel hun aantrekkingskracht als een belangrijke barrière voor hun herontdekking is.
Deze nieuwe opname plaatst de machtige Missa Si Deus pro nobis (nog nooit eerder opgenomen) van de componist centraal, en omlijst het liturgisch met een processie-gregoriaans gezang, Monteverdi's Cantate Domino via Introitus en Benevolo's eigen 16-stemmige Magnificat als een communiemotet. Het effect, versterkt door de levendige directheid en zorgvuldige balans van een opname gemaakt in de Notre-Dame du Liban in Parijs, maakt van zijn luisteraars gemeenteleden, aan alle kanten omringd door de acht koren van Le Concert Spirituel (wiens troepen zowel zangers als instrumenten omvatten en variëren van vijf tot tien uitvoerders).
Wat hier opvalt, is het bereik en de complexiteit van de polyfone effecten die door Benevolo's Mis zijn geweven. Monumentaliteit wordt nooit gereduceerd tot grootsheid van één noot, en texturen variëren van de tedere sensualiteit van de opschortingssequenties van de Christe die golvend van koor naar koor rollen, tot krachtigere, meer declamatorische homofonie in het Credo en ritmisch geladen contrapuntische dansen in het tweede Kyrie. Als er een slachtoffer is tussen zoveel pracht en praal, dan is het harmonische interesse; dit is muziek waarvan de paden misschien beperkt zijn, maar waarvan de textuurlandschappen langs de route dat meer dan goedmaken.
Shawms en dulcianen en zelfs een lawaai voegen hun wonderbaarlijk karakteristieke rasp en schil toe aan de zuiverdere stemmen van Niquet's zangers, waardoor een multidimensionaal sonisch tapijt van korrelige schoonheid ontstaat. Het Magnificat, met zijn magere coupletten, varieert het tempo op een prettige manier, en het Monteverdi heeft alle ritmische definitie en urgentie die je maar wenst, evenals een ongebruikelijke grandeur en reikwijdte van zijn enorme krachten.
Dit is een opname die qua klank net zo boeiend is als historisch, maar die verder gaat dan de specialist – een glorieuze herschepping, niet alleen van een verloren componist, maar van een tijdperk.

This is a project that has been 20 years in the making. In 1996 Hervé Niquet and Le Concert Spirituel released a recording on Naxos of polychoral works by Orazio Benevolo – a French composer based in Rome during the 17th century, whose monumental, often festal works delight in the spatialised sonic drama of the stile moderno with its scattered choirs and instrumental ensembles. Now Niquet returns to a composer whose music is so much more than a novelty, making a powerful case for works whose sheer scope is both their appeal and a significant barrier to their rediscovery.
This new recording places the composer’s mighty Missa Si Deus pro nobis (never before recorded) at its heart, framing it liturgically with a processional plainchant hymn, Monteverdi’s Cantate Domino by way of Introit and Benevolo’s own 16-voice Magnificat as a Communion motet. The effect, enhanced by the vivid immediacy and careful balance of a recording made at Paris’s Notre-Dame du Liban, makes congregants of its listeners, surrounded on all sides by the eight choirs of Le Concert Spirituel (whose forces include both singers and instruments and range from five to 10 performers).
What’s startling here is the range and intricacy of the polyphonic effects woven through Benevolo’s Mass. Monumentality is never reduced to one-note grandiosity, and textures vary from the tender sensuality of the suspension sequences of the Christe that roll, wave-like, from choir to choir, to punchier, more declamatory homophony in the Credo and rhythmically charged contrapuntal dances in the second Kyrie. If there is a casualty among so much splendour it’s harmonic interest; this is music whose paths might be limited but whose textural landscapes along the route more than make up for that.
Shawms and dulcians and even a racket add their wonderfully characterful rasp and husk to the purer voices of Niquet’s singers, creating a multi-dimensional sonic tapestry of gritty beauty. The Magnificat, with its lean verse sections, varies the pace pleasantly, and the Monteverdi has all the rhythmic definition and urgency you’d want, as well as an unusual grandeur and scope from its vast forces.
As compelling sonically as it is historically, this is a recording whose interest extends well beyond the specialist – a glorious re creation not just of a lost composer but of an era.