september 2018


Fantasy - Alissa Firsova

Alissa Firsova & Tippett Quartet

Prachtig vormgegeven werken, die allemaal een aangeboren begrip van verschillende instrumentale stemmen laten zien, weerspiegelen een creatieve geest waarvan we graag meer willen horen.

Alissa Firsova is misschien wel aan de volwassen kant van de 30, maar dit album straalt jeugdigheid uit in al zijn wonder, complexiteit en hartverwarmende naïviteit. Alle kanttekeningen die bij die observatie horen, worden grotendeels weggeblazen door de felheid van Firsova's expressie en er zijn talloze momenten op deze schijf waarop je haar schrijven voelt in de witte hitte van totale inspiratie.

Veel daarvan komen in Bride of the Wind voor twee pianisten, een reflectie op de liefde tussen Oskar Kokoschka en Alma Mahler die duidelijk maar transcendentaal het idee van twee zielen vastlegt die zo in elkaar verstrikt zijn dat hun relatie net zo beladen, precair en geladen is als de extase ervan. Er zijn veel niveaus waarop Firsova dat gevoel benut: de ene pianist die willens en wetens de gedachten van de ander voltooit; het ene instrument dat tegen het andere schuurt als een enorm, knarsend gevaarte in een daad die bijna fataal zou kunnen zijn.

Veel van de muziek hier is expliciet gekoppeld aan prachtige ervaringen in Firsova's leven. In Loss voor klarinetkwintet horen we de gigantische frustratie van gelukzaligheid: het idee dat het paradijs willens en wetens alledaagse en afschuwelijke realiteiten uitsluit. Het spel van klarinettist Marc van der Wiel is hypnotiserend. In Tennyson Fantasy voor strijkkwartet gebruikt Firsova tegenstrijdige elementen om de overdaad van de muziek te temperen, hoewel er hier momenten zijn waarop romantisch idealisme de overhand krijgt.

Niet echter in de buitengewone passacaglia, die zich omdraait tot een enkele F natural en opnieuw spreekt over de kwetsbaarheid van mooie dingen en gevoelens. Ook meesterlijk geconstrueerd is Eternity voor klarinet en piano, een uitdrukking van het eeuwige waarvan Firsova vastbesloten was dat het niet langer dan twee minuten zou duren. Ellie Laugharne’s opvallende voordracht in ‘Here in Canisy’ is een beetje groots voor de zin die Firsova overbrengt – eerder ontzag dan ontzagwekkend – en het is moeilijk om de woorden te onderscheiden. De Britteneske overmatige kwinten en miniatuur bloeiende episodes van dit lied en ‘Unity’ (voor bariton) zijn zeer suggestief, maar het is opmerkelijk dat, ondanks het gebruik van gevestigde vormen en het vaak tonaal of modaal wortelen van haar muziek, geen enkele figuur over Firsova’s schouder torent om je te vertellen dat dit allemaal is ontvangen, geleerd of te veel beïnvloed. Een opvallende componist van wie ik uitkijk naar meer – vooral, ik hoop dat het niet te cynisch is om te zeggen, wanneer het leven haar meer heeft gegeven dan de resterende tragedie van het paradijs om over na te denken.

Alissa Firsova may be the mature side of 30 but this album radiates youth in all its wonder, complexity and heartening naivety. Any caveats implied by that observation are largely blown away by the ferocity of Firsova’s expression and there are countless moments on this disc where you feel her writing in the white heat of total inspiration.

Many of them come in Bride of the Wind for two pianists, a reflection on the love between Oskar Kokoschka and Alma Mahler that obviously yet transcendentally captures the idea of two souls so wrapped up in one another that their relationship is as fraught, precarious and charged as is its ecstatic. There are many levels on which Firsova harnesses that feeling: one pianist knowingly completing another’s thoughts; one instrument rubbing against the other like a huge, grinding hulk in an act that could almost prove fatal.

Much of the music here is explicitly linked to beautiful experiences in Firsova’s life. In Loss for clarinet quintet, we hear the gargantuan frustration of bliss: the idea that paradise knowingly excludes realities both mundane and horrific. Clarinettist Marc van der Wiel’s playing is hypnotic. In Tennyson Fantasy for string quartet, Firsova uses contradictory elements to temper the music’s gush, though there are moments here when romantic idealism gets the better of her.

Not, however, in the extraordinary passacaglia, which twists itself on to a single F natural and again speaks of the fragility of beautiful things and feelings. Masterly constructed, too, is Eternity for clarinet and piano, an expression of the eternal that Firsova was determined should last no more than two minutes. Ellie Laugharne’s striking delivery in ‘Here in Canisy’ is a little grand for the sense Firsova conveys – surely awestruck rather than striking awe – and it’s hard to discern the words. The Brittenesque augmented fifths and miniature blossoming episodes of this song and ‘Unity’ (for baritone) are highly evocative yet it’s remarkable that, despite using established forms and often rooting her music tonally or modally, no figure looms over Firsova’s shoulder to tell you any of this is received, learnt or overly influenced. A striking composer from whom I look forward to hearing more – especially, I hope it’s not too cynical to say, when life has given her more than the residual tragedy of paradise to reflect upon.